Voor veel lezers is het vakantie. We trekken er met een tent op uit. De inwoners van Gaza brengen deze zomer ook in tenten door. Maar dan in de verschroeiende hitte. Met nauwelijks toegang tot water, voedsel of medische zorg.
Opgejaagd. Zonder enige rust of veiligheid. Vluchtend van de ene “veilige” zone naar de andere. Zones die vervolgens ook gewoon worden platgebombardeerd door Israël.
Nederland en de rest van de internationale gemeenschap laten het gebeuren. Onze regering weigert actie te ondernemen. En blijft via Amerika onderdelen leveren voor de straaljagers die dood en verderf zaaien in Gaza.
Hoop
Maar er is op een ander front hoop. Morgen (19 juli) doet het Internationaal Gerechtshof in Den Haag een belangrijke uitspraak. Het Hof presenteert een juridisch oordeel over de Israëlische misdaden in bezet Palestijns gebied.
De uitspraak zal aanknopingspunten bieden voor nieuwe maatregelen tegen Israël. En tegen organisaties en bedrijven die actief zijn in de illegale nederzettingen, en zo bijdragen aan onderdrukking en apartheid. Met de uitspraak van het Hof in de hand kunnen wij politici, ministeries en bedrijven aanspreken op hun verplichtingen. Al dan niet via de rechtbank.
Israëlische bezetting
Wat zijn de juridische gevolgen van 57 jaar Israëlische bezetting en kolonisering van Palestina? Op vrijdag 19 juli presenteert de hoogste VN-rechtbank zijn oordeel in de vorm van een adviesopinie.
Het verzoek om een adviesopinie kwam van de Algemene Vergadering van de VN, op grond van een op 30 december 2022 aangenomen resolutie. Het spitst zich toe op twee vragen:
(a) Welke juridische gevolgen vloeien voort uit de voortdurende schending door Israël van het recht van het Palestijnse volk op zelfbeschikking, uit de langdurige bezetting, de nederzettingen en de annexatie van het sinds 1967 bezette Palestijnse grondgebied, met inbegrip van maatregelen die tot doel hebben de demografische samenstelling, het karakter en de status van de heilige stad Jeruzalem te wijzigen, en uit de goedkeuring van daarmee verband houdende discriminerende wetgeving en maatregelen?
(b) Hoe beïnvloeden het beleid en de praktijken van Israël waarnaar wordt verwezen in paragraaf (a) hierboven de juridische status van de bezetting, en wat zijn de juridische gevolgen die voor alle staten en de Verenigde Naties uit deze status voortvloeien?
Afgelegde weg
In een eerder artikel beschreven we de procedure die het Gerechtshof sindsdien heeft gevolgd. Op de website van het hof is die minutieus gedocumenteerd. Meer dan vijftig staten en organisaties gaven schriftelijk en tijdens hoorzittingen hun visie op de kwestie. Dat traject werd in februari van dit jaar afgerond. In een persbericht kondigt het hof nu de presentatie van de door de VN gevraagde adviesopinie aan.
Die vindt plaats tijdens een publieke zitting op vrijdag 19 juli om 15.00 uur, op de dag af anderhalf jaar na de start van de procedure. De zitting is online te volgen via UN Web TV en de website van het Internationaal Gerechtshof.
De adviesopinie kan niet bindend worden opgelegd, maar is vanwege de autoriteit van het Internationaal Gerechtshof van grote juridische en morele betekenis. De behoefte aan een actueel, overkoepelend juridisch oordeel over de decennialange en veelkoppige Israëlische misdaden in bezet Palestijns gebied is bovendien groot. Dit als richtsnoer voor de ‘oplossing van het conflict’ waar zovelen de mond vol van hebben, en die geen dag langer op zich mag laten wachten.
Afscheidingsmuur
Eenmaal eerder leverde het Internationaal Gerechtshof een adviesopinie af met betrekking tot de Israëlische bezetting. Op 9 juli 2004 – afgelopen week precies twintig jaar geleden – bepaalde het in het rapport ‘Juridische gevolgen van de bouw van een muur in de bezette Palestijnse gebieden’ dat de zogenoemde Israëlische ‘Afscheidingsmuur’, voorzover gebouwd op Palestijns land, illegaal was en moest worden afgebroken, en dat gedupeerden schadeloos moesten worden gesteld.
De Algemene Vergadering van de VN nam de uitspraak integraal over in een resolutie die werd aangenomen met 150 stemmen voor, zes tegen en tien onthoudingen. Maar Israël trok zich er niets van aan. En de wereld liet dat gebeuren.
Overigens gebeurt dat ook met bindende uitspraken. In januari, maart en mei van dit jaar legde het Internationaal Gerechtshof Israël tijdelijke maatregelen op in de door de regering van Zuid-Afrika aangespannen ‘genocide-zaak’. Israël trekt zich er niets van aan. En de wereld laat het onder ieders ogen gebeuren.