Omdat het in tijden van drukte op het werk en thuis lastig is om tijd te vinden om zelf geweldige nieuwe recepten voor deze rubriek te verzinnen of te ontdekken, val ik hier wederom terug op een recept dat mijn dochter op Tiktok of Instagram heeft gevonden. Ik schreef er vorige week al over: ze haalt van deze vergruisde social media (door sommigen asociale media genoemd) de meest geweldige recepten. Hier dus weer een co-creatie van mijn dochter en mij, losjes gebaseerd op een recept uit de social media van ene Maaike. Het recept is goed bevallen, we gaan dit vaker maken. Het heet oorspronkelijk MEGA DUMPLING maar ik noem het maar gewoon ‘pasteitje’. Al mag dat verkleinwoordje wel weg.
Ingrediënten voor het deeg (hoeveelheden zijn voor 2-3 personen):
- 200 gram tarwebloem (wij gebruikten volkoren tarwebloem)
- 100 ml water
- Snufje zout
Ingrediënten voor de vulling (hoeveelheden zijn voor 2-3 personen):
- 2 eetlepels sesamolie
- 1 ui
- 2 teentjes knoflook
- 1 rode chilipeper
- 1 blok tofu of tempé of net iets minder, of gebruik gemarineerde tofu of tempé (in het oorspronkelijke recept wordt 130 gram tofu per persoon gebruikt, wij vinden gemarineerde tempéblokjes ook wel eens lekker ter afwisseling)
- 200 gram wortel, geraspt of fijngesneden
- 200 gram rode kool, fijngesneden
- 200 gram spitskool, fijngesneden
- 4 eetlepels Japanse sojasaus
- 2 eetlepels sesamzaad
- In het oorspronkelijke recept staat ook nog lente-ui
Om de pasteitjes te bakken heb je ook nog nodig:
- 1-2 eetlepels (olijf)olie
- 100 ml water
Meng het tarwebloem met het water en kneed tot een soepel deeg. Laat even rusten. Laat – als je tofu gebruikt – de tofu uitlekken in een theedoek of tussen twee snijplanken met iets zwaars erop. Snipper de ui en bak in wat sesamolie in een koekenpan glazig, snijd ondertussen de knoflook en chilipeper (zonder de zaadjes) fijn. Voeg dit toe aan de ui en bak even mee. Rasp ondertussen de tofu of tempé en voeg het toe. Roerbak de tofu of tempé mee totdat deze goudbruin is. Voeg kool en wortel samen met de sojasaus en sesamzaad toe en roerbak dit nog een paar minuutjes mee. Bang dat het niet gaar is? Laat nog even met een deksel op de pan nagaren.
Verdeel ondertussen het deeg in 2 of 3 stukken. Rol op een met bloem bestoven oppervlak het deeg met een deegroller uit tot een grote cirkel of ovaal van een paar millimeter dik. Verdeel de vulling over de deegvellen. Vulling over? Het smaakt de volgende dag prima met wat (zilvervlies)rijst of noedels. Plaats de vulling in het midden van de deegvellen en maak de randjes van het deeg een beetje nat met wat water. Vouw het deeg om de vulling tot een pasteitje (zie foto’s). Bak de pasteitjes in een grote koekenpan of hapjespan met goed passende deksel naast elkaar op laag vuur met een beetje olie goudbruin, 2-3 minuten. We bakken zo alleen de onderkant even aan. Nu wordt het spannend. Zet het vuur heel laag, of even tijdelijk uit. Houd de deksel van de pan bij de hand. Giet een scheut water in de pan en doe gauw de deksel erop. Het gaat enorm sissen en een deel van het water verdampt meteen. Maar dat geeft niet: de pan is nu gevuld met hete waterdamp en in dit waterdamp worden de pasteitjes gaar gestoomd. Afhankelijk van de dikte van het deeg duurt dat nog zo’n 5 minuten. Voeg eventueel nog wat water toe als al het oorspronkelijke water verdampt is.
Serveer de pasteitjes met een sausje naar keuze en een rauwkostsalade. Wij aten dit met pindasaus, maar het kan ook met zoete chilisaus of zelfs gewoon met een beetje sojasaus. Met de vulling kun je eindeloos variëren, en het is een stuk gezonder dan een vette, gefrituurde loempia.