Het Tibetaans Centrum voor Mensenrechten en Democratie (TCHRS) heeft een rapport uitgebracht waarin wordt onthuld dat de Chinese autoriteiten Tibetanen in ballingschap bespioneren om persoonlijke informatie te verzamelen. Het onderzoek heeft twee jaar geduurd en toont aan dat China geprobeerd heeft om in contact te komen met ongeveer honderd Tibetanen.
China gebruikt de spionagegegevens om diasporanetwerken te infiltreren en te ondermijnen, mogelijk via desinformatiecampagnes en zelfs als basis voor chantage. De spionage-aspecten zijn slechts een deel van de bevindingen van het rapport, een van de eerste dat zich richt op de transnationale onderdrukking door de CCP van de Tibetaanse diasporagemeenschappen.
In de internationale gemeenschap zijn er veel discussies geweest over het soort onderdrukking waarmee de zogenaamde Chinezen overzee te maken hebben, zoals de Oeigoeren, Hongkongers en Taiwanezen, maar er is geen rapport gewijd aan het soort onderdrukking waar de Tibetanen in diaspora al zo lang mee te maken hebben.