Is er ooit geen-geest geweest? Eeuwig duurt het hokjesfeest.
Leerling: Wat is de kleine geest?
Meester: Een hokjesgeest.
Leerling: Mijn idee.
Meester: Zei de kleine geest.
Leerling: Omdat hij overal onderscheid ziet.
Meester: Ja, wie niet.
Leerling: Wat is de grote geest?
Meester: Een hokjesgeest.
Leerling: Hè?
Meester: Wie had dat gedacht.
Leerling: Waarom dan?
Meester: Omdat hij overal eenheid ziet.
Leerling: Wat is het voor geest die zowel de kleine als de grote geest ziet?
Meester: Een hokjesgeest.
Leerling: Hè?
Meester: Wie had dat gedacht.
Leerling: Waarom dan?
Meester: Omdat hij overal de kleine geest of de grote geest ziet.
Leerling: En de oorspronkelijke geest, de fundamentele geest, de natuurlijke geest, de gewone geest, de lege geest, de zengeest, de beginnersgeest?
Meester: Allemaal hokjesgeesten.
Leerling: Nou moe.
Meester: Geestig hè?
Leerling: Wat is de weetnietgeest?
Meester: Een hokjesgeest.
Leerling: Hè?
Meester: Wie had dat gedacht.
Leerling: Waarom dan?
Meester: Omdat hij overal niet-weten ziet.
Leerling: Wat is het voor geest die inziet dat het allemaal hokjes zijn?
Meester: Een hokjesgeest.
Leerling: Hè?
Meester: Hè? Hè? Hè?
Leerling: Hoe kan de geest die inziet dat het allemaal hokjes zijn nou een hokjesgeest zijn!
Meester: Omdat hij overal hokjes ziet natuurlijk.
Leerling: Dus iedere geest is een hokjesgeest.
Meester: Alleen voor een hokjesgeest.
Leerling: Hè?