De wijsheid voorbij.
China: Dizang, Huangbo en Linji
Zenboeddhisten hebben iets met niet-weten, net als de taoïsten waaraan ze schatplichtig zijn. Altijd gehad, en nog steeds. “Weten dat je niet weet is het hoogst”, heet het in hoofdstuk 71 van de Daodejing. Of neem koan 20 van Het Boek van Sereniteit:
Dizang: Waar ga je heen?
Fayan: Op bedevaart.
Dizang: Waar is dat goed voor?
Fayan: Dat weet ik eigenlijk niet.
Dizang: Niet weten is het meest nabij.
De Chinese kampioenen niet-weten waren misschien Huangbo en zijn leerling Linji Yixuan. Niet de historische Huangbo en Linji, maar de gelijknamige literaire protagonisten van de Linji Lu, een verzameling preken en koans uit het begin van het tweede millennium.
Ik heb jaren getwijfeld, maar uiteindelijk vond ik het niet-weten van Linji nabij genoeg om de Linji Lu te hertalen en in de Agnosereeks op te nemen. Al schuilt er net als in veel boeddhisten ook in Linji een metafysicus.
Nederland: Nico Tydeman
De Nederlandse kampioen weteloosheid is de zentheïst* Nico Tydeman, dacht ik ooit. Ik zag hem voor het eerst in de documentaire Doorn in het hart van de Boeddhistische Omroep Stichting. Hij is een oud-seminarist en weet het mooi te brengen. In dat opzicht had ik graag een voorbeeld aan hem genomen, maar je moet roeien met de tongriem die je hebt. Bovendien heeft zen al genoeg epigonen.
* Zentheïst: zenboeddhist die in de of het absolute gelooft, in het mysterie, of hoe hij het ook noemt.
Nico Tydeman is de auteur van een aantal boeken over zen, waaronder Dansen in het duister. Met een stift heb ik eind jaren nul als pasgeboren agnost zorgvuldig alle passages in dat boek gemarkeerd die naar mijn mening meer van weten getuigden dan van niet-weten. Toen ik het boek dichtsloeg was het knalgeel. Baden in het licht was een toepasselijker titel geweest, maar dat allitereert niet.
Zo kwam ik erachter dat mijn denken strenger is dan Tydeman’s, analytischer, radicaler, nuchterder. Minder geleerd, minder belerend, minder verantwoord. Minder mystiek, minder verheven, minder zweverig. En zonder heilig ontzag voor tradities, meesters, titels, stambomen. Dus daar scheidden onze wegen nog voor ze samenkwamen.
In het Citatenboek Niet-Weten vind je de nodige uitspraken van Tydeman. (Zoek op zijn achternaam.)
Korea: Seung Sahn
De Koreaanse kampioen niet-weten is misschien Seung Sahn. Het was zijn leraar, dwarskont en zuiplap Ko Bong, die hem aanspoorde om een “not-knowing mind” (weetnietgeest) te cultiveren.
Al op zijn tweeëntwintigste zag Seung Sahn de duisternis, of wat hij ook in het oog kreeg of uit het oog verloor. Ko Bong was verguld en hing hem als een kerstbal aan zijn stamboom – meer ballen zouden er niet bij komen.
Seung Sahn is in het westen bekend van zijn lijfspreuk “Only don’t know” (verblijf in niet weten) en de termen don’t know mind (weetnietgeest) en don’t know zen (weetnietzen).
Hij staat ook bekend om zijn losse zeden – lijfspraak. Net als Tydeman, net als een heleboel andere leraren, priesterfiguren, goeroes, verlossers. Ook kerstballen willen pieken. Over niet-weten gesproken: met mensen weet je het maar nooit. Mantels zijn dekmantels, en heus niet alleen voor geslachtsdelers.
De Teaching Letters of Zen Master Seung Sahn lezen lekker weg. In tientallen van zijn correspondenties komt het niet-weten langs. Hij heeft wel veel maniertjes en spreekt, ook al traditiegetrouw, met een patriarchale stelligheid die ik onverdraaglijk vind.
Het Citatenboek Niet-Weten bevat een aantal uitspraken van Seung Sahn. (Zoek op ‘Seung’).
Weetnietzen
Taoïsten en (zen)boeddhisten hebben allerlei eufemistische oxymorons bedacht om hun weteloosheid uit te drukken. Wetend niet weten. Weten zonder weten. De kennis zonder leraar. De wijsheid zonder wijsheid. De wijsheid voorbij alle wijsheid. De waarheid voorbij de woorden.
Waarom zo moeilijk? Waarom niet gewoon de wijsheid voorbij, de waarheid voorbij, de woorden voorbij? Waarom geen niet-weten of agnose desnoods?
Met cryptische termen konden priesters hun verbijstering over het aardse bestaan uitdrukken zonder hun priesterstatus te verliezen, denk ik weleens. Of misschien vraagt hogere kennis of wijsheid om stamel- of orakeltaal. In dat geval zijn priesters gedoemd om boven ons niveau te preken.
Voor mij is zen in de zin van weteloosheid geen hogere kennis of wijsheid. Onwetendheid is het ook niet. Wie tot niet-weten wil komen, moet diep door de leerstof van het leven gaan. Zo diep dat de gaten erin vallen en je er, eindelijk, doorheen kan kijken.
Vraag me niet wat je dan zal zien, dat behoort nog tot de leerstof. Het gaat erom dat je die helemaal doorziet. Alle wijsheid voorbij gaat.
Misschien is dat wat die rare mantra betekent waarmee die rare Hartsoetra besluit: “Gegaan, gegaan, voorbij gegaan, helemaal voorbij gegaan.” Misschien ook niet.
Misschien is het wat Dizang bedoelde toen hij tegen Fayan zei: “Niet weten is het meest nabij.” Ik weet het niet.