• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Boeddhistisch Dagblad

Ontwart en ontwikkelt

Header Rechts

Veertiende jaargang

Zoek op deze site

  • Home
  • Agenda
    • Geef je activiteit door
  • Columns
    • Andre Baets
    • Dharmapelgrim
    • Bertjan Oosterbeek
    • Dick Verstegen
    • Edel Maex
    • Emmaho
    • Goff Smeets
    • Hans van Dam
    • Jana Verboom
    • Joop Hoek
    • Jules Prast
    • Paul de Blot
    • Rob van Boven en Luuk Mur
    • Ronald Hermsen
    • Theo Niessen
    • Xavier Vandeputte
    • Zeshin van der Plas
  • Nieuws
  • Contact
    • Steun het BD
    • Mailinglijst
  • Series
    • Boeddha in de Linie
    • De werkplaats
    • Recepten
    • De Linji Lu
    • De Poortloze Poort
    • Denkers en doeners
    • De Oude Cheng
    • Meester Tja en de Tao van Niet-Weten – alle links
    • Fabels door Goff
    • Cartoons van Ardan
    • Tekeningen Sodis Vita
    • De derwisj en de dwaas
  • Over ons
    • Redactiestatuut van het Boeddhistisch Dagblad
    • Redactieformule van het Boeddhistisch Dagblad
  • Privacy

Home » Boeddhisme » ‘De gelijkenis van de zes dieren’

‘De gelijkenis van de zes dieren’

23 augustus 2023 door André Baets

Al van in de tijd van de Boeddha vormen de uposatha de ruggengraat van het boeddhistische jaar.

Hierbij wordt de maankalender gevolgd. De vier maanstanden – volle maan, eerste kwartier, laatste kwartier en nieuwe maan, delen de maand op. Bij volle en nieuwe maan wordt er in de kloosters de kloosterleefregels gereciteerd en wordt er extra gemediteerd. De leken, die op die dagen de voorschriften extra proberen te volgen, komen naar de tempels om naar de voordrachten van de monniken te luisteren.  Ook de feestdagen zijn gekoppeld aan deze uposatha en dan vooral aan de volle maan dagen.

‘Evam me sutam’, aldus heb ik gehoord.

Deze woorden werden uitgesproken door Ananda, de neef en persoonlijke verzorger van de Boeddha. Volgens de traditie had hij een uitzonderlijk geheugen en reciteerde hij, tijdens het eerste concilie dat vlak na de dood van de Boeddha werd gehouden, alle leerredes.

Evam me sutam is dan ook, traditiegetrouw, de aanhef van elke sutta in de Pali-Canon.

Chappanakopama-Sutta SN 35.247  (1)

De gelijkenis van de zes dieren.

“En hoe, monniken, is er onbeheerstheid?

In dit geval voelt een monnik, na een vorm gezien te hebben met het oog, zich aangetrokken tot een aangename vorm en verstoord door een onaangename vorm. En hij leeft beperkt van geest met ongecultiveerde aandacht voor het lichaam. En de bevrijding van het hart, waarvan hij in zijn denken zeker is en waarbij opgekomen onheilzame geestestoestanden volkomen ophouden, begrijpt hij niet overeenkomstig de werkelijkheid.”

[ Ieder van ons is door zijn of haar opvoeding en ervaringen geconditioneerd, heeft een eigen idee, visie over wat ‘de werkelijkheid’ eigenlijk is. Met de werkelijkheid wordt hier in de tekst de Dhamma, de waarheid, ‘dat wat is’, bedoeld. Wat omvat dit? Het besef dat de zintuiglijk waarneembare persoonlijkheid (zowel het fysieke als het denken en handelen) vergankelijk, uiteindelijk onbevredigend en dus niet het zelf zijn. Door de dingen niet te zien zoals ze in werkelijkheid zijn (veranderlijk, niet bevredigend en geen vaste blijvende kern bezittend) en de vier edele waarheden in hun essentie niet te doorgronden, ontstaan er activerende factoren, conditioneringen en intenties die ons steeds weer tot karma producerende handelen en dus tot wedergeboorte drijven [zoals beschreven in de keten van voorwaardelijk ontstaan (paticcasamuppada): “Wanneer dit is, wordt dat. Door het ontstaan van dit, ontstaat dat. Wanneer dit niet is, wordt dat niet. Door het ophouden van dit, houdt dat op”. (2) ]

“Evenzo, na een geluid gehoord te hebben met het oor… Na een geur geroken te hebben met de neus… Na een smaak geproefd te hebben met de tong… Na een tastbaar object gevoeld te hebben met het lichaam… Na een gedachte gewaargeworden te zijn met het denken, voelt hij zich, bij dit laatste, aangetrokken tot een aangename gedachte en verstoord door een onaangename gedachte. En hij leeft beperkt van geest met ongecultiveerde aandacht voor het lichaam. En de bevrijding van het hart, waarvan hij in zijn denken zeker is en waarbij opgekomen onheilzame geestestoestanden volkomen ophouden, begrijpt hij niet overeenkomstig de werkelijkheid.”

“Het is te vergelijken met een man die zes dieren met verschillende leefgebieden zou vangen. Hij zou een slang, een krokodil, een vogel, een hond, een jakhals en een aap vangen en elk met een stevig touw vastbinden. Daarna zou hij de touwen met een knoop in het midden aan elkaar binden en de dieren loslaten. Dan zouden de zes dieren, die verschillende leefgebieden hebben, elk in de richting van hun eigen biotoop [aan het touw] trekken.

De slang trekt denkend: “ik wil een mierenhoop binnengaan”.
De krokodil denkt trekkend: “in wil het water ingaan”.
De vogel trekt denkend: “ik wil de lucht invliegen”.
De hond trekt denkend: “ik wil het dorp binnengaan”.
De jakhals denkt trekkend: “ik wil het lijkenveld opgaan”.
De aap trekt denkend: “ik wil het bos ingaan”.

Wanneer die zes dieren van honger en dorst uitgeput raken, dan zouden ze de sterkste onder hen volgen, zouden ze zich naar hem schikken en zouden ze in zijn macht komen.”

“Net zo, monniken, als iemand de op het lichaam gerichte aandacht niet ontwikkeld heeft, niet gepraktiseerd heeft, dan trekt zijn oog in de richting van aangename vormen en onaangename vormen stoten het af. Hetzelfde geldt voor het oor en geluiden, de neus en geuren, de tong en smaken, het lichaam en tastbare objecten en het denken dat in de richting van aangename gedachten gaat en onaangename gedachten afstoot.

Aldus is er onbeheerstheid.”

“En hoe, monniken, is er beheersing?

In dit geval voelt een monnik, na een vorm gezien te hebben met het oog, zich niet aangetrokken tot een aangename vorm en niet verstoord door een onaangename vorm. En hij leeft onbeperkt van geest met gecultiveerde aandacht voor het lichaam. En die bevrijding van het hart, waarvan hij in zijn denken zeker is en waarbij opgekomen onheilzame geestestoestanden volkomen ophouden, begrijpt hij overeenkomstig de werkelijkheid. ”

“Hetzelfde geldt voor het oor en geluiden, voor de neus en geuren, voor de tong en smaken, voor het lichaam en tastbare objecten en voor het denken en gedachten; hij voelt zich niet aangetrokken tot een aangename gedachte en niet verstoord door een onaangename gedachte. Hij leeft onbeperkt van geest, met gecultiveerde aandacht voor het lichaam.”

“Het is te vergelijken met een man die zes dieren met verschillende leefgebieden zou vangen. Hij zou een slang, een krokodil, een vogel, een hond, een jakhals en een aap vangen en elk met een stevig touw vastbinden. Daarna zou hij ze aan een stevige paal of pilaar vastbinden. Dan zouden die zes dieren, die verschillende leefgebieden hebben, elk in de richting van hun eigen biotoop [aan die paal] trekken.

De slang trekt denkend: “ik wil een mierenhoop binnengaan”.
De krokodil trekt denkend: “ik wil het water ingaan”.
De vogel trekt denkend: “ik wil de lucht invliegen”.
De hond trekt denkend: “ik wil het dorp binnengaan”.
De jakhals denkt trekkend: “ik wil het lijkenveld opgaan”.
De aap trekt denkend: “ik wil het bos ingaan”.

Wanneer die zes dieren van honger en dorst uitgeput raken, dan zouden ze bij die paal gaan staan, gaan zitten of gaan liggen.”

“Net zo, monniken, als iemand de aandacht gericht op het lichaam ontwikkeld heeft, gepraktiseerd heeft, dan trekt zijn oog niet in de richting van aangename vormen en onaangename vormen stoten hem niet af. Hetzelfde geldt voor de andere zintuigen (…) dan trekt zijn denken niet in de richting van aangename gedachten en stoten onaangename gedachten hem niet af.

Aldus is er beheersing.”

“Een stevige paal, monniken, staat voor aandacht gericht op het lichaam. Daarom moeten jullie zo oefenen: “Wij zullen aandacht gericht op het lichaam ontwikkelen, praktiseren, tot een voertuig maken, tot basis maken, constant beoefenen.” Aldus moeten jullie oefenen.”

(sutta ingekort)

In de Pali-Canon komen in de gelijkenissen en metaforen regelmatig dieren voor, elk met hun – op menselijke maatstaven gebaseerde – positieve of negatieve eigenschappen.

Zo is er, bijvoorbeeld, de slang. Agressief en aanvallend bij de minste verstoring, wordt deze geassocieerd met haat en woede (zie de Tibetaanse afbeelding van het ‘levenswiel’, correcter vertaald als ‘wiel van wording ‘(bhava cakka).

De vogel (ook afgebeeld op het Tibetaanse ‘levenswiel’ als één van de drie vergiften) wordt geassocieerd met begeerte en gehechtheid (volgens het commentaar is dit gebaseerd op het feit dat een bepaalde in India veel voorkomende vogel zich houdt aan één partner en daar dan ook aan gehecht is).

Een aap staat dan weer symbool voor onze rondspringende, nooit tot rust komende, geest.

Maar algemeen wordt het dierenrijk – als één van de drie lagere werelden waarin men kan herboren worden – vooral gekenmerkt door grote onwetendheid (samen met haat en begeerte de drie vergiften die binden aan wedergeboorte, aan de kringloop van samsara).

Als onze zintuigen dus functioneren zonder dat zij ‘bewaakt’ worden, zonder voortdurende aandacht (let wel, bewaken wil niet zeggen afsluiten, maar na controle en evaluatie toelaten), zullen zij onze geest in alle richtingen trekken. We worden letterlijk ‘aangetrokken’ door wat zich aan ons voordoet. Tenslotte zal het zintuig waarop de uitwendige prikkel het meeste impact heeft (aangenaam of afstotend) overheersen en zullen de andere zintuigen zich daar naar schikken en in de mate van het mogelijke nog versterken (bijvoorbeeld, de tastbare vorm die door het oog als mooi wordt beschouwd kan door aanraking nog als meer aantrekkelijk ervaren worden).

Maar als de poorten van de zintuigen bewaakt worden; als er voortdurende aandacht is, zullen de zes zintuigen beperkt zijn in hun beweging, zullen ze aan de pilaar van aandacht vasthangen zodat ze niet in alle richtingen kunnen uitzwerven. Zo ontstaat er geen gehechtheid aan of afkeer van uitwendige indrukken en blijft de geest onberoerd, gelijkmoedig en geconcentreerd.

De Boeddha vat het in een volgende sutta als volgt samen:

“(…) het oog … het oor … de neus … de tong … het lichaam … het denken … zijn onbestendig. Wat onbestendig is, dat is leedvol. Wat leedvol is, dat is niet het zelf. Wat niet het zelf is, dat moet zoals het werkelijk is, met juist inzicht, zo gezien worden: “Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.”

“Monniken, de geïnformeerde edele leerling die zo ziet, voelt afkeer van de zes zintuigen; afkeer voelend wordt hij vrij van passie; door passieloosheid wordt hij bevrijd; in de bevrijde toestand ontstaat het besef: “[de geest is] bevrijd. Geboorte is vernietigd, het heilige leven is geleefd, gedaan is wat gedaan moest worden, er is niets meer dat tot terugkomst hier leidt.” Zo begrijpt hij.”(3)

1.Tenzij anders vermeld komen alle citaten van de Pali-Canon uit de vertalingen van Jan de Breet & Rob Janssen
2.Cula-Sakuludayi-Sutta MN 79
3.SN 204-206

 

Categorie: Andre Baets, Boeddhisme, Columns, Geluk, Pali-Canon Tags: Chappanakopama-Sutta SN 35.247, De gelijkenis van de zes dieren

Lees ook:

  1. De dhamma- Door het ontstaan van dit, ontstaat dat
  2. Siddhattha Gotama, de boeddhist
  3. Evam me sutam, aldus heb ik gehoord…
  4. ‘Ik walg van dit etter-lichaam, ziek en vergankelijk’

Elke dag het BD in je mailbox?

Elke dag sturen we je een overzicht van de nieuwste berichten op het Boeddhistisch Dagblad. Gratis.

Wanneer wil je het overzicht ontvangen?

Primaire Sidebar

Door:

André Baets

Boeddhist en auteur (Kagyu, Zen en Theravada). André publiceert op zijn site Buddhavacana (woorden van de Ontwaakte) en het Boeddhistisch Dagblad sutta’s uit de Pali-Canon. 
Alle artikelen »

Agenda

  • Agenda
  • Geef je activiteit door

Ochtend- of avondeditie

Ochtend- of avondeditie ontvangen

Abonneer je

Elke dag gratis een overzicht van de berichten op het Boeddhistisch Dagblad in je mailbox.
Inschrijven »

Agenda

  • 10 februari 2025
    Zen Spirit studiegroep 'Het verborgen licht'-vanaf 10 februari 2025
  • 2 mei 2025
    Phowa Studieweek
  • 9 mei 2025
    Seminar Tenzin Wangyal Rinpoche
  • 12 mei 2025
    Maandagochtend meditatie in Amsterdam-West
  • 13 mei 2025
    Verdiepingsbijeenkomst Hand in hand met de Boeddha
  • 13 mei 2025
    Dinsdagavond op even weken samen mediteren in Almere Buiten
  • 13 mei 2025
    Oude boeddhistische inzichten voor geslaagde moderne relaties
  • 13 mei 2025
    Oude boeddhistische inzichten voor geslaagde moderne relaties
  • bekijk de agenda
  • De werkplaats

    De werkplaats.

    Boeddhistische kunstenaars

    Artikelen en beschrijvingen van en over het werk van boeddhistische kunstenaars. Lezers/kunstenaars kunnen zich ook aanmelden met hun eigen werk.
    lees meer »

    Pakhuis van Verlangen

    In het Boeddhistisch pakhuis van verlangen blijven sommige teksten nog een tijdje op de leestafel liggen.

    Weet jij wat een anker is? Test jezelf!

    Hans van Dam - 2 mei 2025

    Deel 3 van een 5-delig dwaalgesprek over de mystieke roos.

    ‘Het leven zelf is zazen’

    Wim Schrever - 28 april 2025

    De grote tragedie hier in het Westen is dat we onze eigen spirituele traditie zo snel hebben opgegeven en met het badwater -de religie- ook het kind -de spiritualiteit- hebben weggegooid. Terwijl een mens fundamenteel nood heeft aan spiritualiteit, aan zingeving.

    Geschiedenis als wapen deel 1

    Kees Moerbeek - 20 april 2025

    President Vladimir Poetin zei in 2014: ‘Onze collectieve herinnering bepaalt onze cultuur, onze geschiedenis en onze tegenwoordige tijd. En onze toekomst zal worden gevormd aan de hand van onze historische ervaring.’ Hij is het zelf die actief deze herinnering en ervaringen vorm geeft en propageert. Ivo van de Wijdeven schrijft dat in de Sovjettijd er nog werd gegrapt dat het land een zekere toekomst had, maar een onvoorspelbaar verleden. Onder Poetin is Ruslands geschiedenis als in beton gegoten. Er is maar één historische waarheid en deze is verankerd in de grondwet en de Nationale Veiligheidsstrategie.

    Jaloerse goden te slim af – de geschiedenis de baas…?

    gastauteur - 13 april 2025

    Hongersnood in een hermetisch afgesloten kuststrook die onwillekeurig aan de vernietigingskampen van weleer doet denken, besmet met meer dan een zweem van genocide… Regeert Adolf Hitler over zijn graf heen? Want bestaat Israël niet bij diens gratie? Zou zonder die bittere nazi-erfenis Palestina als land van drie monotheïstische religies niet nog gewoon zo heten? Is de grond er niet vervloekt, juist door godsdiensten die, gevoed vanuit één fictieve bron, vervolgens als protestbeweging steeds in chronologische volgorde aan haar voorgangster ontspruiten, waarmee de kiem voor een eeuwigdurende vete om de absolute waarheid is gelegd? En claimt niet elk van deze broeder- of zusterstromingen dat stuk met hun aller bloed doordrenkte aarde, aanvankelijk voor Abrahams JHWH, vervolgens voor Jezus’ Vader en ten slotte voor Allah – drie godheden die, in verbitterde onderlinge jaloezie verwikkeld, strijden niet alleen om religieuze hegemonie, maar ook om de profane en politieke macht?

    Wat is quiëtisme?

    Hans van Dam - 27 maart 2025

    Over het stillen van de wil.

    Meer onder 'pakhuis van verlangen'

    Footer

    Boeddhistisch Dagblad

    over ons

    Recente berichten

    • Je kunt niet gezond zijn op een zieke planeet
    • Het pad uit het woord
    • Het jaar 2025 – dag 128 – eigen vrijheid eerst
    • Boeken – De Vallei van Troost
    • ‘Gebruik de rechter niet als zondebok voor falend beleid’

    Reageren

    We vinden het geweldig om reacties op berichten te krijgen en op die manier in contact te komen met lezers, maar wat staan we wel en niet toe op de site?

    Over het BD

    Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten.
    Lees ons colofon.

    Zie ook

    • Contact
    • Over ons
    • Columns
    • Reageren op de krantensite

    Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten. Lees ons colofon.