Zijn ogen de spiegels van het Zelf of is het Zelf de spiegel van het ego?
Beste Hans,
Slechts weinig mensen zijn echt geïnteresseerd in de Waarheid. De meesten jongleren liever met abstracte begrippen zoals god, ego, genade, verlichting, overgave, liefde, niet-weten, bewustzijn, het nu enzovoort. Met dit soort woorden bouwen ze overtuigingen waarvoor ze vervolgens bereid zijn anderen een kopje kleiner te maken of zelf te sterven. Terwijl ze niet eens weten wat ze precies bedoelen! Probeerden ze daar maar eens achter te komen, dan zouden ze ontdekken dat je daarvoor andere abstracte begrippen nodig hebt die ook weer niet helder zijn et cetera.
Niet dat we zonder woorden kunnen. Kijk maar naar jouw website! Woorden zijn nodig om woorden los te kunnen laten. Overtuigingen zijn nodig om overtuigingen los te kunnen laten. Maar pas als het denken werkelijk stopt, voor even althans, in diepe meditatie, ontwaak je in de Grote Stilte en ervaar je de Waarheid die geen woorden nodig heeft. Omdat je ziet. Jij weet wat ik bedoel, ook al zeg je het heel anders of zeg je het liever helemaal niet. Jij ziet. Dat weet ik omdat ik de Stilte in je ogen zie.
De meeste mensen ervaren de Stilte niet lang genoeg om zich er zelfs maar van bewust te zijn. Anderen hebben hem wel diepgaand ervaren maar hun ego heeft zich er onmiddellijk meester van gemaakt zodat ze alleen maar in een nieuwe illusie zijn gaan leven. Weinigen realiseren langs de weg van overgave een steeds diepere stilte. Slechts een enkeling, zoals Ramana volgens mij, heeft zijn geloof in ego, in een apart zelf, volledig achter zich gelaten.
Veel hedendaagse advaitaleraren beweren dat je het inzicht nooit meer kwijtraakt eens je het hebt gezien. Ja, ze zeggen zoveel. Verstandelijk benoemen is geen woordloos zien. Je hoeft niet briljant te zijn om de juiste woorden in de juiste volgorde te zetten om jezelf en je aanbidders te overtuigen. Ik hoef alleen maar naar hun ogen te kijken om te weten of ze lullen of poetsen. Spelen met woorden boeit me niet. Waar het op aankomt is voorbij de woorden te gaan.
Neem nou Wolter Keers:
Denk er zijn woorden bij: ‘Ik weet niets, ik weet niets, ik weet niets… Als een mantra die zichzelf herhaalt blijft dit ene, schokkende, alles omverwerpende, alles met zich meeslepende inzicht over.’ Hij zegt het wel maar hij leeft het niet. Hij boeit me niet, het is allemaal intellectueel, zoals je op dat moment ook duidelijk in zijn blik ziet.
Geen wonder ook. Zolang je ‘ik weet niets’ als een mantra herhaalt, blijf je geloven in een ‘ik’ een ‘weten’ en een ‘niets’. Terwijl je, en dat is denk ik waar jij ook steeds naar verwijst, verder moet gaan. Verblijven in het niet-weten is heel wat anders dan het idee met woorden vasthouden.
Nee, dan Jean Klein:
Denk er zijn woorden bij: ‘Verblijf in niet-weten en je zal zien wat er gebeurt.’ Geen omslachtig geverbaliseer, gewoon pats-boem in één klap voorbij het intellect.
Sorry voor de lange uitleg. Je zal wel begrijpen dat ik uit ervaring spreek. Enfin, nu even over ons. Welk spel gaan wij spelen? Is er een spel waar we alle twee van houden? Het spel dat ik het liefste speel is dat van de Waarheid.
Wat ik in niet-weten zie
Beste Max,
Waarheid is voor mij een woord. Woorden zijn voor mij een spel. Ik jongleer er al mijn hele leven mee. Jong geleerd is oud gedaan, wie houdt me nu nog tegen?
Wat jij het liefste speelt is het spel van de Waarheid. Het spel van de Waarheid is een ernstig spel met strenge regels. Kijk maar naar jouw brief. Regels over hoe je moet spreken. Hoe je moet redeneren. Hoe je moet praktiseren. Wanneer je je mag manifesteren.
Spelen volgens de regels heet weten. Weten hoe het zit. Weten hoe het moet. Weten hoe het hoort. Spelen met de regels heet niet weten. Niet weten hoe het zit. Niet weten hoe het moet. Niet weten hoe het hoort. Dat is het spel wat ik het liefste speel.
Niet weten is ook het spel dat het leven met ons speelt. De regels veranderen steeds, net als de inzet en de deelnemers. Je loopt altijd achter, en zelfs daarvan ben je niet zeker. Je kan je nergens op instellen en daar probeer je je dan op in te stellen. Is dat wat je met overgave bedoelt?
Wat ik in mijn denken hoor
Bij mijn geboorte, aangenomen dat ik geboren ben, is er geen handleiding of taakomschrijving meegeleverd. Geen persoon of instantie waar ik heen kan voor nadere informatie. Geen verklaring, geen maatstaf, geen bon, geen garantiebewijs of zelfs maar een disclaimer – niet dat ik weet.
Natuurlijk zijn er best handleidingen en taakomschrijvingen te vinden. Personen en instanties die mij graag adviseren. Bibliotheken en een heel internet vol informatie, verklaringen, theorieën, levensbeschouwingen, godsdiensten. Er is geen eind aan, je verzuipt erin.
Ik heb dat lange tijd als een vloek ervaren maar je kan het ook zien als een zegen, een uitdaging, een kans, een test, een straf, een droom, een nachtmerrie, een gespreksonderwerp, een kosmische grap. Van zichzelf is het niets of hooguit een gegeven. Ik leerde ermee leven door mijn visies op te geven, dat wil zeggen, te doorzien.
Jouw Grote Stilte heet Waarheid. Die vertoont zich, denk jij, wanneer je denken tijdens diepe meditatie eindelijk eventjes zwijgt.
Mijn grote stilte heet niet-weten. Dat gaat maar door, ik hoef nergens op te wachten en niets te beoefenen. Niet oefenen, daar ben ik een kei in, terwijl mediteren niet aan mij besteed is, dus dat treft.
Je kan niet-weten ook mediteren noemen, dan ben ik altijd aan het mediteren. Zonder stil te hoeven zitten of stil te hoeven worden, en dat scheelt.
Wat ik in de Waarheid zie
Letterlijke stilte, zoals die tussen twee gedachten in, komt en gaat, net als de gedachten zelf, en heeft voor mij geen speciale betekenis. Ik verlang er niet naar, probeer die gedachtestilte niet op te wekken of op te rekken. Waarom zou ik ook? Zijn er geen gedachten dan zijn er wel waarnemingen. Zijn er geen waarnemingen dan zijn er wel dromen. Zelfs de ervaring van een stilgevallen bewustzijnsstroom maakt deel uit van de bewustzijnsstroom. Wat maakt het dan uit?
De Waarheid zie ik niet, dus daar heb ik geen omkijken naar. Daarom hoef ik me ook niet zoals jij druk te maken over de vraag wie haar wel ziet en wie niet. Of Jean Klein waarachtiger was dan Wolter Keers. Of het niet-weten van de een intellectueel was en dat van de ander doorleefd. Of Ramana inderdaad een van de weinigen was die het geloof in een apart zelf helemaal achter zich had gelaten. Man man, wat denk je allemaal niet.
Het geloof in een apart zelf is voor mij niet leugenachtiger of waarachtiger dan het ongeloof in een apart zelf of het geloof of ongeloof in een gemeenschappelijk of universeel zelf. Verstandelijk benoemen is voor mij niet minder waard dan woordloos zien, wat ook maar een woord is, en ondenkbaar zonder verstand bovendien.
Spiritualiteit gaat voor mij niet over verkrijgen maar over kwijtraken. Niets om het lijf hebben. Niets meer in pacht hebben. Geen Waarheid, geen gewaden, geen rijk. Dat jongetje in ‘De nieuwe kleren van de keizer’? Dat ben ik. Die keizer? Dat ben ik. Ik kijk in de spiegel, ik zie wat ik niet zie, en dat zeg ik.
Naaktheid, is dat wat je in mijn ogen ziet? Kijkers zonder kleren? Dan heb je me gezien en anders niet.
Wat ik in Ramana zie
Nog even over Ramana Maharshi: die man was al dood toen jij nog geboren moest worden. Hoe weet je dat hij egovrij was? Vanwege die paar woorden die hij heeft nagelaten? Vanwege overgeleverde getuigenissen van vooringenomen discipelen? Vanwege zijn reeënogen, zijn smize?
Tja, er zijn zoveel mensen die kunnen smizen. Er zijn zoveel mensen met reeënogen, mijn huisbaas om maar eens iemand te noemen. Zijn al die mensen egovrij, denk jij? Had Ramana Maharshi vóór zijn ontwaken altijd ego-oogjes, je weet wel, van die lepe boevenoogjes?
Op een heleboel foto’s heeft Ramana doodgewone mensenogen. Normale grootte, normale pupillen, normale blik. Neutraal of een beetje stuurs, verveeld, moe. De uitstraling van een oude aap in de dierentuin, wat hij ook was:
Een oude aap of een heilige koe, gevangen in de ashram die zijn volgelingen tegen zijn zin om hem heen hebben gebouwd. Gevangen in de mythe die ze van hem hadden gemaakt om hem spiritueel uit te kunnen melken en commercieel uit te kunnen baten. Gevangen in het zogenaamde zelf waarin hij zich zou hebben gevestigd, aan gene zijde van het zogenaamde ego. Gevangen, als zovelen voor en door en na hem, in vedantisch solipsisme.
Driekwart eeuw na zijn dood zit Ramana nog altijd gevangen, nu in platitudes en truïsmen. In geposeerde en nabewerkte foto’s en schilderijen. In ego-centrische hagiografieën. In jouw verheven gedachten over hem. En nu eventjes in mijn gedachten over zijn gevangenschap: weg ermee.
Wat ik in gedachten zie
Zelf heb ik nog evenveel ik-gedachten als vroeger, dat wil zeggen, gedachten waarin het woordje ik voorkomt, neem alleen deze al. Ik-gedachten zijn voor mij niet inferieur aan gedachten waarin het woordje ik ontbreekt.
Waar ze ook over gaan, gedachten zijn gedachten en woorden zijn woorden. Wat je er ook over denkt, het zijn opnieuw gedachten en wat je er ook over zegt, het zijn opnieuw woorden. Zie daar maar eens uit te komen.
Wie kaas wil maken van zijn gedachten in termen van ego en egoloosheid, of in welke termen dan ook, wens ik een karnton en het eeuwige leven toe. Het zal niet genoeg zijn.
Zelf maak ik liever gehakt van mijn gedachten, wou ik zeggen, maar dat doen ze zelf al, of ik wil of niet. En anders pak ik gewoon mijn vergrootglas.
Met gedachten is het net als met een schilderij van Rembrandt. Kom je te dichtbij dan zie je alleen nog maar vegen op een doek.
Met gedachten is het net als met begrippen. Kom je te dichtbij dan zie je alleen nog maar letters in een woordenboek.
Met gedachten is het net als met materie. Kom je te dichtbij dan zie je alleen nog maar strepen in een bellenkamer.
Met gedachten is het net als met internet. Kom je te dichtbij dan zie je alleen nog maar pixels op een beeldscherm.
Ook dit zijn weer gedachten. Je kan er niet dichtbij genoeg komen.