“Het voelt een beetje alsof we een Van Gogh weggooien,” zegt Paul, “best jammer.” En hij werpt een laatste spijtige blik op het Tweetal dat nu in het gras ligt.
“Nou”, zeg ik, “het ligt daar wel dicht bij de plek waar het vandaan kwam. Best mooi toch dat het hier weer in de cyclus van de natuur zal worden opgenomen. “
Een Van Gogh? Wat een compliment! Nou ja, mijn Tweetal lijkt toch meer op een Penone of Yu Hua dan op een Van Gogh; en heeft hooguit een potentiële waarde als kunstproduct. Ik begrijp wel wat Paul bedoelt. Wij twee vonden het Tweetal een prachtig en veelzeggend kunstwerk en hebben het nu gedegradeerd tot stukken eikenhout die zullen vergaan.
Gedegradeerd? Ja. Of meer precies uitgedrukt: gedevalueerd. Het wordt niet meer gepresenteerd als kunstwerk en verliest daardoor aan waarde, ook los van het nu inzettende verval door weer en wind. De kunstwerken van Yu Hua en Penone worden voor veel geld verkocht en wereldwijd ten toon gesteld. Giuseppe Penone (1947) “zet je zintuigen op scherp. De Italiaanse arte-poverakunstenaar toont met zijn iconische sculpturen, grootse installaties en intieme kunstwerken de verbinding tussen mens en natuur.” Zo beschrijft Museum Voorlinden zijn grote overzichtstentoonstelling. Daar ga ik overmorgen naar toe: ‘petje af’ dat Penone dit voor elkaar kreeg. Dit is toch waarvan iedere kunstenaar droomt? Een tikje jaloers ben ik wel op hem. Penone’s werken zijn iconische sculpturen die vast heel zorgvuldig worden bewaard om verval en degradatie tot stukken materie te voorkomen.
Via het SLAK had ik 14 jaar als ‘kleine ondernemer’ in Arnhems Buiten een betaalbaar atelier om ruimtelijk werk te kunnen maken. De energiecrisis, een nieuwe eigenaar en hardvochtige beleidsbepalers die BTW verplicht stellen verjagen mij nu – en veel andere kunstenaars – uit mijn atelier. “Het voelt alsof creativiteit in de regio massaal wordt gedevalueerd en ontmoedigd.” Tenminste voorlopig zal mijn werkplaats beperkt blijven tot de dakloze stoep. Opgeslagen materiaal en een deel van de beelden konden gelukkig terecht in een schuur van een vriendin of thuis. Enkele van de grootste werkstukken besloot ik terug te geven aan de natuur. Vandaar dat ik Paul vroeg mijn Tweetal in zijn bus te laden en ‘terug naar het bos’ te brengen. Het ligt daar nu weer als naakt en puur eikenhout, zoals de boom het heeft geboren. Het Tweetal is na mijn vormgeving verschillende keren geëxposeerd en door honderden mensen bekeken. Dit werk toonde – zoals Penone’s werken – in alle bescheidenheid óók een unieke ‘verbinding tussen mens en natuur’!
Tja, en nu zet het Tweetal zijn reis door de geschiedenis weer voort in de natuur – en het voelt okee, dat cyclische proces. Het past bij mij. Ik blijf creatief bezig maar ik ben geen kunstenaar die is gefocust op ‘de reguliere kunstenaarsambitie’. De politici blijven zich vastbijten in een kapitalistische en antropocentrische maatschappij. Die is gericht op winst, groei, macht, beroemder worden. Je hoort in deze visie de tijd te beleven als een rechte lijn omhoog naar meer. Een lineaire tijdsbeleving. Dat is in mijn ogen een ‘platte’, een oppervlakkige en onbevredigende visie voor een mens en voor de maatschappij. Waar blijft de diepgang in de geestelijke kwaliteit en waar blijft de natuurlijke cyclische beleving? Alles wat leeft is onderhevig aan cyclische verandering. Materiele groei wordt gevolgd door verval. Groeien in unieke wijsheid en creativiteit is toch meer gepast voor de mens en mensheid?
PS. Drie dagen na mijn teruggave aan de natuur – de bosrand – was het Tweetal verdwenen!
Iemand heeft het weggehaald; het zich toegeëigend. Waarvoor? Ligt het nu ergens anders, in een tuin misschien, weer ‘opgewaardeerd’ als kunstwerk omdat die iemand de ‘van Gogh waarde’ ook zag? Wie weet? Dan heeft het Tweetal prima voor zichzelf gezorgd en zal het zich nog een poosje handhaven. Of wordt het op dit moment in stukken gehakt en gecremeerd? Enfin, het maakt niet zoveel verschil, ooit zal zijn materie uiteenvallen en weer samengevoegd raken in aarde, plant, dier of mens.
Tja, ik ken de toekomst niet, niet van mijn kunstwerken en niet van mijzelf. Ik ken alleen het heden en het verleden. Ik nam afscheid van het Tweetal in november van dit jaar en het ontstond in november negen jaar geleden. Een windhoos scheurde tijdens een zware novemberstorm een vijf meter lange tak uit een oude eik in de Valkeniersbossen. Hij viel op een pad. Een boswachter zaagde hem in tweeën en schoof de stukken opzij. Ik mocht mij ontfermen over de stukken en verenigde ze weer in een unieke ‘verbinding tussen mens en natuur’. Voor even.