Al jaren ben ik getuige van het sterven van de grote, oude boom in het parkje waarin de Kloosterbunker. De dood heeft het leven in de stam, de forse takken, teruggebracht tot de helft. De onderste tien meter is nog in leven, de bovenste is dood en kaal.
Door de drie stormen van een paar weken geleden zijn takken afgebroken, stompen steken als de armen van het beeld van Zadkine -‘de verwoeste stad’- omhoog en zijwaarts. Ze worden niet opgeruimd, door niemand.
Buren van de Kloosterbunker hebben de gemeente gevraagd de boom om te zagen, ze kunnen het afstervingsproces niet langer aanzien. Maar de gemeente vindt dat de dood bij het leven hoort en dat in de dode stam en takken zich nieuw leven kan ontwikkelen, torren en kevers, boktor, voer voor de vogels die de boom als huis zien. Zelfs als de boom helemaal dood is blijven de resten nog jaren staan als voedselplaats.
Vanmorgen was de boom, na een nacht met vorst en sneeuwjachten, niet zielig meer. Sneeuw kleefde in een dikke laag aan de boom, takken leken op ijspegels, alsof een beeldhouwer een enorm monument had gehakt.
Vergankelijkheid kan heel mooi zijn.
Moedig voorwaarts!