Conformeer je enkel met wat wáár is. Met wat werkelijk is. Zoals het is. Yatha bhuta.
Wat is wáár?
De natuurwet: datgene wat wáár was in het verleden; wat wáár is in het heden en wat wáár zal zijn in de toekomst. Akaliko (1).
Wie bovenstaande definitie hanteert beseft onmiddellijk dat de meeste dingen onwaar zijn. Ze sporen niet met de werkelijkheid. Het zijn conditioneringen. Verzinsels. Leugens. Fata morgana’s. Uitvloeisels van onwetendheid (P. moha). Wensdromen van verlangen (P. lobha). Hallucinaties van afkeer (P. dosa). Besteed er dus geen tijd aan. Verbind je er niet mee.
Zoek niet naar gelijkenissen van Dhamma met religies. Er zijn geen raakpunten. In essentie is Dhamma geen religie. Het is een inzichtsleer. Een wijsheidsleer. Overeenkomsten bestaan bijgevolg slechts in je verbeelding. En vinden een gretige voedingsbodem in argeloosheid. In conditionering. Onthou je van syncretisme. Hou de premissen van de Bhagavat zuiver. Puur. Bezoedel de aannames van de Boeddha niet. Zoek geen inspiratie in tegenstrijdige denkpatronen. In de speeltuin van Mara is geen inzicht te vinden. Uitsluitend imaginaire verstrooiing. Dukkha.
In de Mahaparinibbana-Sutta, Digha-Nikaya 16, maant de Boeddha op zijn sterfbed de aanwezige monniken aan om de Dhamma-Vinaya als enige leraar te beschouwen:
‘Laat de leer en de discipline, die door mij onderwezen en uiteengezet zijn, na mijn dood jullie leraar zijn.’
Er valt geen enkele valabele reden te bedenken om Dhamma te spiegelen met religies:
‘Svakkhato Bhagavata dhammo sanditthiko akaliko ehipassiko opanayiko paccattam vedittabbo vinnuhiti.’
‘De Dhamma is uitstekend verkondigd door de Gezegende; rechtstreeks gericht op waarheid; resultaatgericht; iedereen uitnodigend om te komen kijken; rechtstreeks leidend naar het doel; om individueel ervaren te worden door de wijzen.’ (Mahanama-Sutta, Anguttara Nikaya, 11.13)