Vooreerst deze opmerking: het is soms moeilijk om Pali-woorden op een ordentelijke manier te vertalen omdat er gewoonweg geen equivalent voor is. Het ‘bestaat’ gewoonweg niet in onze taal. Dat is ook de reden waarom ik in de tekst meestal het desbetreffende Pali-woord bijvoeg om onnodige misverstanden te vermijden.
In de letterlijke betekenis slaat upadana op het (materiële) substraat waardoor een actief proces gaande of in leven wordt gehouden. Het is de ‘brandstof’ dat een proces gaande houdt. Voorbeeld: door hout in een vuur te werpen blijft het branden. Wanneer men geen hout meer toevoegt, gaat het vuur uit. Dit is anupadana: het laten uitdoven van het vuur omdat men het vuur geen brandstof meer geeft.
In de figuurlijke betekenis (zoals het in de Pali-teksten gebruikt wordt en moet begrepen worden) is de draagwijdte van upadana: hechten, grijpen, vastgrijpen, vasthouden (met de bedoeling het niet meer los te laten, omdat het ‘ik’ het als zijn rechtmatige eigendom, als behorend tot zijn identiteit, beschouwt).
De betekenis van upadana komt volledig tot zijn recht in de Wet van Afhankelijk Ontstaan (P. paticca samuppada), waar ‘hechting’ de negende schakel vormt tussen ‘verlangen’ (P. tanha) en ‘worden’ (P. bhava), i.c. het veronderstellen dat er een identiteit ontstaat, separaat van het Geheel.
In de Abhidhamma-pitaka worden vier soorten hechtingen (P. upadanani) opgelijst: hechting aan zintuiglijke verlangens; hechting aan opinies & overtuigingen; hechting aan riten & rituelen en hechting aan het geloof in een permanent ‘ik’, in een ‘ziel’.