Wij kennen in Vlaanderen en Nederland de Albert Heijn, Aldi en de Delhaize. Als we voldoende geld hebben, hoeven we maar naar binnen te stappen en we kunnen kopen wat we willen. Sommige boeddhistische monniken moeten op een heel andere wijze aan hun eten komen: door te bedelen. Zoals in Thailand, waar ze al vroeg in de ochtend, na de tempel verlaten te hebben, met hun gekleurde kleding het straatbeeld verlevendigen.
Gever en ontvanger zijn aan regels gebonden. De meeste monniken lopen al om vijf uur in de ochtend op straat en zijn ongeveer twee uur later weer in de tempel. Als het goed is met een goedgevulde schaal eten. Dat voor elf uur genuttigd moet worden en daarna niet meer bewaard mag worden.
De gulle gever kan ook niet zomaar zijn gang gaan. Het geven van een aalmoes is aan een aantal regels gebonden.
- Voor de monnik in het zicht komt houdt de gever het voedsel boven zijn hoofd en doet (als hij/zij dat wil) een wens;
- De gever vraagt aan de monnik of hij/zij hem eten mag geven. Dat is voor de monnik het teken dat hij zijn ronde even moet onderbreken en zijn schaal aan kan bieden;
- Als de aalmoes wordt gegeven is de gever blootsvoets, de schoenen zijn uitgedaan;
- De gever doet zelf het voedsel in de kom, de rijst eerst;
- Na het geven van het voedsel zorgt de gever dat hij lager staat dan de monnik, om deze in staat te stellen zijn zegen in het Pali-Sanskit over hem/haar uit te spreken.
Veel mensen zien het geven van een aalmoes aan boeddhistische monniken in onder meer Thailand als een manier om verdiensten te creëren. Veel boeddhisten geloven dat deze goede daden zullen leiden naar een beter huidig of toekomstig leven, met meer geluk en rijkdom.
KP zegt
Sadhu ! Sadhu ! Sadhu !
Sjoerd Windemuller zegt
Dit is een moor voorbeeld van dana, wat een contrast als je het vergelijkt met het vragen om b.v. een (bij voorkeur flinke) bijdrage om de een of andere zelfbedachte workshop over bijvoorbeeld boeddhistische filosofie of een retraite als inkomstenbron, zoals hier in het westen nogal eens gebeurd.