In een artikel in De Groene, dat verscheen op 4 augustus jongstleden, werd een moedige en volgens mij geslaagde poging gedaan om iets uit te leggen van de kwantumfysica. De kwantumfysica wordt er beschreven als “de grootste revolutie van onze tijd”. De schrijver van het artikel, journalist Sanne Bloemink, heeft het zelfs over een “bijna mystieke ervaring”. “Plotselinge schokken van diep inzicht die door je hele lichaam golven. Het gevoel dat alles anders is dan je dacht en tegelijkertijd echt klopt.”
Dit gevoel zal vele lezers bekend voorkomen. Het gebeurt vaak tijdens een gesprek op een verjaardagspartijtje of in de kroeg dat iemand enthousiast over de kwantumfysica begint. De anderen luisteren dan ademloos toe, maar het gesprek eindigt meestal in een diepe stilte. En dan schenk je nog maar eens in.
De mystiek van de leegte
Misschien krijgen lezers van de teksten van Nāgārjuna ongeveer hetzelfde gevoel, wanneer ze lezen dat allerhande dingen uit het dagelijkse leven, zoals oorzakelijkheid of beweging, niet bestaan. Het verleidt sommige mensen ook om er veel over te lezen, er erg ingewikkeld over te doen en er allerhande slimme woordspelingen over te verzinnen.
Het zal voor dit soort mensen dan ook een gevoel van herkenning hebben opgeroepen toen ze lazen dat in hetzelfde artikel een van de meest gezaghebbende geleerden uit de kwantumfysica een grote bewonderaar van het werk van Nāgārjuna blijkt te zijn en de leer van de Madhyamika zelfs in verband brengt met de kwantumfysica. Deze kwantumfysicus, Carlo Rovelli, heeft dit zelfs beschreven in zijn boek “Helgoland”, waarvan de Nederlandse vertaling begin dit jaar bij uitgeverij Prometheus is verschenen.
Rovelli zegt hierover in De Groene: “Dit was precies waar ik naar op zoek was in de filosofie. Hoe kunnen we denken in termen van relaties? Relaties van wat? Je hebt toch dingen nodig voordat je relaties tussen die dingen kunt hebben? Nāgārjuna laat zó subtiel zien dat het juist andersom is. Je begint juist vanuit het feit dat er geen betekenis is in relaties, en één voor één neemt hij alle dingen weg die dingen zouden kunnen zijn. Geweldig. En dan komt het hoofdstuk dat me echt omver blies, over de leegte van de leegte. Hij zegt eigenlijk: jouw geest is op zoek naar een fundament. Maar waarom is dat eigenlijk een goede zoektocht? Waarom hebben we een fundament nodig? Het is een kinderdroom om zo over de wereld te denken. Zelfs dit argument dat ik je nu geef over de leegte: neem ook dat niet als fundament van de werkelijkheid.”
Het niets als dogma
Wie echter Nāgārjuna goed leest, heeft toch enige reden tot wantrouwen. In hoofdstuk 8 vers 13 zegt hij namelijk dat de leer van de leegte het overstijgen is van alle zienswijzen, maar dat je niet de fout maken om van de leer van de leegte zelf een zienswijze te maken. Bovendien lijkt het wel erg optimistisch van Rovelli om te veronderstellen dat de kwantummechanica en daarmee de wetenschap het zonder fundament kan doen. De wetenschap is in de 16e eeuw ontstaan uit het streven om te ontdekken met welke ideeën God de wereld had geschapen. Dit, zo veronderstelde men, was overeenkomstig Gods bedoelingen en het zou de mensheid welvaart en geluk brengen. Het is natuurlijk waar dat God uit de wetenschap is verdwenen, maar zijn ideeën zijn blijven voortleven in de vorm van de natuurwetten, die langzamerhand steeds meer wiskundige wetten zijn geworden. Als je nu veronderstelt dat de wetenschap geen fundament meer heeft, dan zeg je eigenlijk dat er niets meer uit te leggen valt en dat bovendien de uitleg nergens op slaat. Nāgārjuna zegt in hoofdstuk 4 vers 8 dat als je bij een tegenwerping in een discussie een beroep doet op de leegte je tegelijk met het argument van je tegenstander ook je eigen argument weerlegt.
Drie nullen
Er wordt vaak gezegd dat de leegte in de wiskunde voorkomt in de gedaante van het getal nul. Het is ook bekend dat een beschrijving van het getal nul en hoe je ermee om moet gaan voor het eerst in het jaar 628 is beschreven in een Indiaas astronomisch geschrift.
Nu komt het symbool nul voor in drie verschillende gedaantes. Soms bedoelen we met dit symbool gewoon “niets”. Deze betekenis is nog nooit door iemand ontdekt, want we worden ermee geboren en zelfs dieren beseffen dat als het voederbakje leeg is er niets meer te eten valt. De pindakaas is op betekent dat er geen pindakaas meer is, de beschikbare hoeveelheid pindakaas is dus nul.
De tweede betekenis komt voor in de rekenkunde en ontstaat doordat je bij ingewikkelde berekeningen op schrift betekenis geeft aan de positie van de cijfers. Het cijfer 1 geeft een eenheid aan, maar als je er drie nullen voor zet, dan krijg je 1.000 en dat zijn wel 1.000 eenheden. Dat komt omdat de positie van de 1 betekenis heeft en wordt aangegeven door de drie lege plaatsen er voor die we elk met een nul aanduiden. Het gebruik van een apart symbool voor dit soort lege plaatsen was al in 1.500 v.j. bekend bij de Egyptenaren en de Babyloniërs.
De nul als getal, waarvan het gebruik voor het eerst in India werd beschreven, komt pas als we gaan rekenen. Zolang je blijft optellen is er niets aan de hand, maar als je ook gaat aftrekken kan het gebeuren dat je op een gegeven moment niets overhoudt. Zo wordt het getal 0 een getal net als alle andere en het antwoord op een rekensom, bijvoorbeeld: 3-3=0. Je kunt dus met het getal nul optellen: 3+0=3, ermee aftrekken: 3-0=0, ermee vermenigvuldigen: 3×0=0 en ermee delen: 3:0=∞ (oneindig)? dit laatste toont aan dat de wiskunde een nogal losse band heeft met de werkelijkheid. De ervaring leert wel dat je nog steeds drie pizza’s hebt als je er eerst drie hebt en er vervolgens niks bij krijgt. Het komt ook voor dat die drie pizza’s er drie blijven als niemand er een van opeet. Het is ook niet ongewoon dat als iemand nalaat drie pizza’s te kopen hij geen pizza’s heeft. Het kan zelfs gebeuren dat je met zijn tweeën 3 pizza’s moet delen en elk anderhalve pizza krijgt, maar het komt zelden voor dat je met zijn nullen drie pizza’s moet delen, waarna niemand oneindig veel pizza’s heeft. Conclusie: de wiskunde is geen werkelijkheid, maar een door de mens bedacht systeem waarmee deze mens probeert de werkelijkheid meer leefbaar te maken. Door te tellen en te meten brengen wij een broze tijdelijke relatie tot stand tussen de wiskunde en de werkelijkheid.
Je kunt geen last hebben van wat er niet is
Wat nu ook duidelijk is geworden, is dat de leegte waar Nāgārjuna het over heeft niets met de wiskunde te maken heeft. Het is volgens Nāgārjuna zelf een conventionele benadering van het inzicht dat alle dingen in hun bestaan en betekenis van elkaar afhankelijk zijn, zie hoofdstuk 24, vers 18. De uitdrukking “leegte’ is gekozen omdat ze veel lijkt op de oudste betekenis van de nul, namelijk het ontbreken van iets dat je wel verwacht aan te treffen. Het drukt het inzicht uit van de middenweg, namelijk dat de dingen er niet zijn maar er ook niet niet zijn, zie hoofdstuk 9, vers 12.
Aangezien Nāgārjuna er duidelijk blijk van geeft de leer van de Boeddha uit te willen leggen en er niet op uit te zijn een nieuwe interpretatie te geven van de kwantumfysica, is er dus alle reden om ons af te vragen of Rovelli Nāgārjuna wel goed heeft begrepen. De Boeddha wilde geen fundering geven van de wetenschap, maar de mensen de weg wijzen naar het nirvāṇa, de staat van gemoedsrust zonder leed.
Het is echter erg moeilijk om aan te geven wat er mis is met de uitleg van Rovelli. Alles lijkt toch te kloppen! Blijkbaar zit het probleem in het perspectief van waaruit Rovelli Nāgārjuna heeft gelezen. Dit perspectief lijkt erg abstract omdat het zo vanzelfsprekend is, het is namelijk het idee dat je hebt over de werkelijkheid als totaal en over wat je daar zelf mee te maken hebt. Het gaat, om met de titel van een boek van de filosoof Max Scheler te spreken, over: “Die Stellung des Menschen im Kosmos”. Ik zal in de twee volgende afleveringen drie van deze perspectieven bespreken en daarmee proberen te laten zie hoe je Nāgārjuna het beste kunt begrijpen en wat Rovelli over het hoofd heeft gezien.
Giel Geldof zegt
Geweldig. Het artikel in De Groene heb ik gelezen en herlezen en nog steeds niet volledig begrepen, denk ik. Door jouw artikel van vandaag heb ik het gevoel dat ik dichterbij mijn begrip kom. Ik zie dan ook met blijdschap je komende artikelen tegemoet. Dankjewel dat je jouw kennisverkenning via het BD met ons deelt
Grtz: Giel Geldof