Wat wij werkelijk zijn is lastig onder woorden te brengen. Of juist heel makkelijk. Wezenlijk zijn wij de bodhi-mind, zoals hele generaties White plum-leraren het formuleerden, steeds een beetje anders. Door research voor mijn nieuwe boek heb ik dat kunnen constateren. Dus heel makkelijk: Boeddhageest. Wakkere geest zeg ik altijd. Maar het lastige komt daarna natuurlijk, want ja wat is dat, Boeddhageest, bodhi-mind, wakkere geest. Bodhicitta in het boeddhistisch jargon. Hoe moeten we dat zien?
Met alle voorbehoud dat het gebruik van woorden geeft, ga ik een poging doen om tot een antwoord te komen. Voor een deel via de weg van negatie en daar begin ik maar mee. Wat we niet wezenlijk zijn is ons lichaam, onze naam en het beeld dat anderen van ons hebben, ook niet ons zelfbeeld, ons denken, ons gevoel (inclusief ons willen en onze drijfveren). Dat zijn allemaal aspecten die ons tijdelijk aankleven. In ons relatieve bestaan maken ze ons herkenbaar voor anderen en onszelf. Maar verkijk je er niet op en staar je er vooral niet blind op.
Voor wie herkent en erkent dat jouw bestaan een mysterie is, treden andere verten aan de dag. Herkenbaar is het volgende beeld: Als je met zen begint, zijn bergen bergen en rivieren rivieren. Op je weg om dieper vertrouwd raken met de ‘tienduizend dingen’ (alles in en om je heen), ga je door de dingen heen de eenheid van alle verschijnselen zien. Als je door begint te krijgen hoe dat ongeveer zit, zijn bergen geen bergen meer en rivieren geen rivieren. Maar als je dan weer doorgaat met leven en zitten dan worden bergen weer bergen en rivieren weer rivieren.
Maar er is toch iets veranderd. Want je hebt een derde oog ontwikkeld. Het eerste oog is het oog van dualiteit, van links en rechts, van hoog en laag, van recht en onrecht en goed en slecht. Het tweede oog is het oog van eenheid. Je ziet dat alle verschijnselen één zijn, bestaan uit hetzelfde weefsel en je ziet dat het een niet kan bestaan zonder het andere. Je derde oog ziet de dingen zoals ze zich afzonderlijk aan je voordoen, maar mèt het licht en de glans van de eenheid.
Dat is allemaal mogelijk doordat we in wezen bodhi-mind zijn. We kunnen als gevolg van die mind door alles heen zien, ook dwars door onze eigen gemoedsgesteldheden. We kunnen aandacht aan iets schenken en dat is het begin van door de dingen heen zien. De bodhi-mind maakt het ons mogelijk om helemaal in iets op te gaan, om ontroerd te raken en geïnspireerd, om liefde te voelen en mededogen, om iets te scheppen, om te improviseren en onze intuïtie te gebruiken.
Wij bevinden ons in die geest en hij zit in ons. Wij zijn gemaakt van die geest en we kunnen die steeds beter ontdekken in de ervaring van ons leven zelf. Dus geen wonder dat het zo belangrijk is steeds weer terug te gaan naar de ervaring zelf in dit moment. Wat we dan doen is telkens opnieuw het conceptueel scheidende van onze denkgeest doorzien.
Èn de zuivere ervaring toelaten, waarin alles op deze wereld zich voordoet. ZIE! Of Luister! ‘Oh luister Groots Wezen!’, zegt de grote dzogchenleraar Longchenpa. Hij spreekt ons zo aan, omdat we bodhi-mind zijn. Stel je steeds weer bloot aan de ervaring die je leven is. Ga er niet aan voorbij! Ook Alan Watts benadrukt dat deze verheldering van je bestaan niets te maken heeft met zelfverbetering. “Het is eenvoudig bewustzijn van deze tegenwoordige ervaring en realiseren dat je die niet kunt definiëren en je er ook niet van kunt afzonderen. De enige regel is: ‘Zie!’
Henk van Kalken zegt
Lezenswaardig artikel.
Bodhi-mind zijn is ook ‘slechts’ een gedachte. Zoals ook alle gedachten over een Boeddhanatuur, Oorspronkelijke Staat enzovoort slechts gedachten zijn over iets wat we zouden moeten proberen te bereiken. Terwijl er helemaal niets is om te bereiken. Waarom zou je iets willen bereiken wat je allang ‘bent?’