Wat betekent vertrouwen voor mij? Die vraag hield mij bezig nadat ik de eerste twee mooie artikelen van Dick Verstegen las.
Een gevoel van zekerheid, te weten dat het goed is zoals het is, is dat vertrouwen? Hoe weet je dat dan zeker? Is vertrouwen een mentale construct ergens in de hersenen vastgelegd, een serie verbindingen die er voor zorgt dat je een goed gevoel over iets, jezelf, een ander, het leven krijgt? Kan een neurochirurg met een scalpel een stukje vertrouwen uit dat brein wegsnijden en op een weegschaaltje leggen? ‘Hm… dit mens had slechts 300 microgram vertrouwen in zijn brein… blij dat ik hem niet ben.’ Die chirurg kan er ook geen stukje vertrouwen van 500 microgram voor terugplaatsen, helaas.
De vragen borrelen als luchtbellen in een waterbron. Is vertrouwen per definitie positief? Kan bijvoorbeeld het zekere gevoel dat het leven ellendig is, was en altijd zo zal blijven eveneens ‘vertrouwen’ worden genoemd? Ik (bij wijze van spreken dan) weet zeker dat ik niet goed genoeg ben. Ik deug niet, ben stom, lelijk, talentloos en humorloos. En alles wat ik even vergeet. Dat zijn mijn zekerheden, die horen bij mij zoals leven bij dood hoort, daar vertrouw ik op. Niet leuk, maar dat is leven met één been ook niet. Dat éne been groeit nooit meer aan, daar kun je gerust op vertrouwen.
Ik vroeg en vraag me af of iemand die een eindje touw als een venster ziet naar een niet-bestaan (of wat je voorstellingsvermogen je daar ook over aanreikt) zonder lijden geen vertrouwen meer heeft in (de mogelijkheden van) het eigen leven. De motieven van een zelf-beëindiger van het fysieke bestaan kunnen zeer divers zijn. Kortsluiting in het brein, een acute psychose, of een langdurig somber gevoel over het leven met het vertrouwen dat het altijd zo zal blijven. Chronische pijn in lichaam en geest en de wetenschap of de aanname dat het altijd zo zal blijven. En dan komt er een supergenezer die zegt dat genezing van alle pijn aanstaande is via de recitatie van de juiste mantra’s en de uitvoering van de juiste rituelen. Je vertrouwt deze genezer(es) en gelooft of hoopt dat het gaat werken. Als het niet werkt is daar altijd nog het stukje touw waar je op kunt vertrouwen, mits van goede kwaliteit. Vervolgens komt die genezing dan wel of niet. Wat is daarmee dan aangetoond? Omdat het menselijk brein nou eenmaal zo werkt krijg je een groot vertrouwen in supergenezers en bijbehorende krachten als het al dan niet toevallig werkt, los van de vraag of dit door genoemde genezer(es) komt of door de werking van je eigen psychofysiek.
Ik heb een tijdje nagedacht over de vraag of ‘vertrouwen’ eigenlijk wel bestaat. Meteen borrelt die waterbron weer. Is dit begrip gewoon samengesteld uit de som van je ervaringen, aanleg en bijbehorende cognities? Soms heb ik het gevoel dat ik iets kan. Dat noem ik vertrouwen. Maar vertrouwen is een gevoel. Als er iemand is die iets kent in ons systeem wat kwetsbaarder en veranderlijker is dan een gevoel mag-ie het zeggen. Elk gevoel is leeg. Tijdelijk, veranderlijk, afhankelijk van vele omstandigheden, geen enkel gevoel bestaat van, uit en op zichzelf.
Is vertrouwen dan niet meer dan een taalkundig begrip, een poging om het onvatbare te omvatten met de beperkte mogelijkheden van de taal?
Het is niet verkeerd om vertrouwen in wie en wat dan ook te hebben (hoewel, zeventig miljoen Amerikanen hebben vertrouwen in Donald Trump).
Ten grondslag aan vrijwel elke prestatie ligt het gevoel van: ‘Ik kán het, ik vertrouw daarop.’
Vertrouwen is dus een illusoire voorstelling van de toekomst, gebaseerd op een basis uit het verleden en verplaatst naar het heden (NU bestaat niet).
Hetgeen overigens niets zegt over hoe lekker een gevoel van (zelf)vertrouwen kan zijn. Nog niet zo lang geleden won ik (drieënzeventig jaar) de ‘challenge’ van mijn sportschool, waar ik de gevolgen van de aftakeling van het menselijk kwetsbare lichaam probeer af te remmen. Ik drukte op de benchpress negentig kilo, dank u, alles is weer goed met mij. Voordat ik dat gewicht omhoog drukte had ik een allesoverheersend gevoel van vertrouwen dat ik het zou kunnen. Terwijl ik het jaar daarvoor, toen ik die challenge ook won, zéker wist dat ik het niet zou kunnen. Hetzelfde vertrouwen in kunnen en niet-kunnen, met gelijk resultaat.
Als dzogchenpractitioner ‘vertrouw’ ik op het bestaan van de oorspronkelijke Staat.
Een niet-bewezen intuïtie, door mij herkend in de getuigenissen van de grote leraren: Boeddha, Garab Dorje, Padmasambhava, longchenpa. Slechts – ooit - ervaringsgewijs te ontdekken.
Is dit de valkuil van spiritualiteit? Vertrouwen dat er iets hogers, mooiers, allesoverweldigends is, en daar met wetende glimlachjes aan anderen over vertellen om je eigen gebrek aan zelfvertrouwen te maskeren?
(zelf)Vertrouwen als stevige basis voor een lang, bij voorkeur gelukkig en gezond leven.
Het klinkt zo verlokkelijk.
Wat is een mens zonder vertrouwen tenslotte. Iemand die ziet hoe het werkelijk is?
Niet-vertrouwen is ook vertrouwen, op dezelfde manier waarop geloven hetzelfde is als niet-geloven. En zijn hetzelfde is als niet-zijn.
En zo borrel ik voort op de uiteenspattende bellen van vragen, twijfels en geen antwoorden. De winst zit hem wat mij betreft in geen antwoorden krijgen. Er bestaat tenslotte geen verschil tussen vraag en antwoord.
Vertrouw niet teveel op vertrouwen vind ik, indachtig het aloude kinderrijmpje:
Er was eens een mannetje, dat was niet goed wijs
Het bouwde zijn huisje
op het ijs.
En daar vertrouw ik dan maar (niet) op.
Wouter ter Braake zegt
Beste Henk, ik mijmer wat met je mee.
Als iemand ‘het touw’ gebruikt, of wat dan ook, is het vertrouwen in ‘de weg’ weg. De weg die wij allen in deze wereld af te leggen hebben naar: vertrouwen en zin. Het vertrouwen dat er in deze wereld voor ieder zin te geven valt, in de zin dat ieder op een unieke, individuele wijze betekenis kan geven aan dit zijn. Als het je niet lukt zin te geven, voelt alles zinloos. Waar zou je dan nog zin in hebben en op moeten vertrouwen? Niet in deze wereld met zijn opgaven en in samenhang daarmee ook niet in jezelf. Een grenzeloos gevoel van leegte (niet het begrip ‘leeg’ in de zin van leeg van elk inherent bestaan) is een richtingaanwijzer naar een zwart gat van existentiële frustratie, ‘het touw’. Wie altijd vrij is geweest van wanhoop gooie de eerste steen van afwijzing naar de ziel die ‘het touw’ hanteert om te ontsnappen aan deze duale wereld.
Je hebt nergens controle over, behalve over de wil, de wil om zelf betekenis te geven aan dit zijn, het enige waarop je kunt vertrouwen.
Een individuele wil die overigens een gruwel is voor totalitaire machthebbers. Denk maar aan de woorden van Stalin: ‘vertrouwen is goed, controle is beter’.
Piet Nusteleijn zegt
Ik denk dat het wel goed komt. Ik denk dat je het gaat lukken. Ik vertrouw je , jij gaat me niet verraden.
Ik denk dat het ijs dik genoeg is, ik vertrouw het wel. Ik kijk ‘s goed naar de reparatie, ja ik vertrouw erop dat het heel blijft.
Ik vertrouw het je toe..het is heel bijzonder.
Vertrouwen, een woord dat je gebruikt bij iets waardevols, iets moois.
G.J. Smeets zegt
“Ik vertrouw het je toe…” is wat mij betreft de vruchtbaarste invalshoek op de vertrouwenskwestie.
Het andere dat je noemt (dikte van het ijs, kwaliteit van reparatie, etc.) zou ik liever een kwestie van ervaringskennis noemen.
Henk van Kalken zegt
Vertrouwen is een woord waarmee je een gevoel duidt wat in jezelf opkomt nadat je een verschijnsel hebt waargenomen. Een verschijnsel dat voor mij per definitie een andere betekenis heeft dan voor jou. Het universum kent geen vertrouwen. Dat doen individuen, die daarbij hun eigen interpretatie geven. Vertrouwen is dualistisch.
Henk van Kalken zegt
Ik vlieg dit toch een beetje anders aan, meer vanuit het perspectief van dzogchenpractitioner.
Om met Stalin te beginnen: ik zie zelf meer in: ‘Ontspan, niets is onder controle.’ Chökyam Trungpa schreef in één van zijn b oeken: ‘Chaos should be regarded as extremely good news.’ En een regel daarboven over de wil en betekenisgeven: De non-duale staat kent geen wil of betekenis. Alle verschijnselen zijn leeg van een inherent bestaan. Leeg, en betekenisloos. Met de dualistisch denkende geest geven wij betekenis aan lege verschijnselen – zoals vertrouwen er ook een is. Betekenisgeven, controleren, willen en die wil koppelen aan daden is de dualistische staat in optima forma. Zijn en niet-zijn als één en hetzelfde non duale begrip.
G.J. Smeets zegt
“Met de dualistisch denkende geest geven wij betekenis aan lege verschijnselen – zoals vertrouwen er ook een is.”
Tja. Verschijnselen zijn per definitie niet leeg maar vol betekenissen voor elk levend wezen dat die verschijnselen – fenomenen- waarneemt. Overigens lijkt me vertrouwen geen verschijnsel, zoals je zegt, behalve dan een verschijnsel in het woordenboek. Net zoals de term ‘non-duale staat’ een verschijnsel is in menig boek.
Henk van Kalken zegt
Je kunt ALLES zien als een verschijnsel. Iets wat verschijn in- of buiten een boek, een scherm in onze fysieke dimensie. Niet gebonden aan tijd en ruimte, tijdelijk, afhankelijk, vergankelijk. Ook hersenvoortbrengsels als vertrouwen, niet-vertrouwen, liefde, haat, boosheid, iets wel of niet lekker vinden.
Verschijnselen zijn altijd leeg en hebben geen inherente betekenis. Voor jou betekenen ze iets anders dan voor mij. Dat komt omdat we zelf degenen zijn die (dualistische) betekenis geven. Je zegt het zelf al: het waarnemen van fenomenale verschijnselen hebben voor elk individu een unieke betekenis. Niet omdat die verschijnselen dat van nature hebben, maar omdat het er aan toegekend wordt.;
G.J. Smeets zegt
“Verschijnselen zijn altijd leeg en hebben geen inherente betekenis. Voor jou betekenen ze iets anders dan voor mij.”
Een pollepel soep uit de pan op jouw soepbord betekent uiteraard iets anders dan zo’n pollepel soep uit dezelfde pan voor mij op mijn bord. Ik zie niet wat dat allemaal te maken heeft met ‘leegheid’.
Gedoe met non-dualiteit is de antieke voorloper van gedoe met de rohrschach test: een dualistisch (symmetrie!) opgezet plaatje. Anno 2021 weten jij en ik wel beter. Toch?
Henk van Kalken zegt
Nee. Misschien is het handig om je eerst eens te verdiepen in begrippen als de leegte enj dualiteit-non-dualiteit. Deze begrippen zijn namelijk niet te duiden of te weerleggen met slimmigheidjes.
Piet Nusteleijn zegt
Vertrouwen is grond onder je voeten voelen. Belangrijk. Het gevoel dat je niet wegzinkt.
Vertrouwen is het belangrijkste voorwaarde om het leven aan te durven. De dualiteit.
Het bestaat echt. Je kan niet zonder. “Het” is er weliswaar voortdurend en altijd. Je kan het weer “de wereld van niet-denken” noemen. De non-dualiteit.
Het is in ieder geval voorbij de woorden.