‘Wat is het motto van niet-weten?’
‘Luctor et submergo.’
‘Wat betekent dat?’
‘Ik worstel en ga onder.’
‘Prettig vooruitzicht.’
‘En ik is niet het enige dat ondergaat.’
‘Wat dan nog meer?’
‘De hele wereld.’
‘Toe maar.’
‘En daarmee het hele weten.’
‘Het moet niet gekker worden.’
‘En daarmee het hele niet-weten.’
‘Nou, dan heb je alles wel zo’n beetje gehad.’
‘Daar zou ik maar niet van uitgaan.’
‘Want niet-weten is nergens van uitgaan?’
‘Je gaat ervan uit dat het mogelijk is om nergens van uit te gaan.’
‘Ik weet eerlijk gezegd niet of ik daar wel heen wil.’
‘Ik weet eerlijk gezegd niet of je daar wel weg kan.’