Ik heb laatst een verpakking met plantaardige burgers weggegooid. Ik wist dat ze plantaardig waren, dat stond op de verpakking en ik heb ze al een paar keer gegeten als hamburgers op een broodje, terwijl er helemaal geen ham in zit en er geen dieren voor worden gedood. Nou ja, wel hele kleine diertjes die tussen de vega planten leven en worden vertrapt als de planten worden geoogst.
Waarom gooide ik tegen mijn gewoonte, eten, de plantaardige burgers weg? Na de aankoop zag ik ze een paar keer per dag in mijn koelkast liggen. Hou de houdbaar tot datum in de gaten, Joop, zei een stemmetje in me. Getverderrie, de smaak van gemalen autobanden, zei een ander stemmetje. De tijd verstreek, niet de houdbaarheidsdatum, maar ik gooide de autobanden vegaburgers toch met enige opluchting in de vuilniszak. Nu nog liggen er vega gehaktballetjes in de koelkast. Een paar dagen geleden bekeek ik de verpakking, geen houdbaarheidsdatum te zien. Als ik ze zou opwarmen en met veel tomatensaus opdienen, zijn ze misschien wel te nassen, dacht ik. Wat een nare term ook, vega, dacht ik ook nog.
Het zal duidelijk zijn: Ik vind vega voeding niet lekker, smerig zelfs, op een enkele uitzondering na, zoals de Zwanenberg vegan leverpaté en iets minder de vegetarische Unox-worst. Die hebben niet die gemalen autobanden smaak. Maar toch: de lever en de rookworst.
Waarom vind ik de meeste vega-producten smerig? Dat komt door de associatie met de vega- en de oorspronkelijke benaming van de vleesproducten. Ook al staat op de verpakking: voor 100 procent bereid met plantaardig spul, ik associeer de inhoud toch met vlees en de smaak ervan, als ik op het etiket ‘kipstuckjes’ of ‘vegan schnitzel’ lees. Mijn brein vertaalt kipstukjes en schnitzel, van de kip, varken of koe. Mijn ogen lezen iets heel anders. Terwijl het toch what you see is what you get is. Maar mijn ik denkt vlees op het bord te krijgen. Al wil het dat niet. Verwarring alom.
Ik geloof dat de Vegetarische Slager ooit met die ck-benaming begonnen is. Zijn bedrijf heeft hij inmiddels overgedaan aan een multinationale voedingsgigant, want vega is big business, er is zelfs een stichting ProVeg.
Die stichting verzet zich tegen een nieuwe EU-wet, heeft al 100.000 handtekeningen opgehaald, die namen zoals ‘kipstuckjes’ of ‘vegan schnitzel’ verbiedt, omdat ze te veel zouden lijken op echt vlees. ‘Het vegaburgerverbod kan er voor zorgen dat vegetarische burgers en worstjes binnenkort omgedoopt worden tot ‘schijven´ en ‘buizen´, vreest de stichting
De Nederlandse regering sprak zich eind vorig jaar juist uit als voorstander van het gebruik van vleesnamen op vegetarische producten. Of het Europees Parlement dat ook gaat doen, is nog onduidelijk. De stemming zal in de week van 19 oktober plaatsvinden.
Ik drink al jaren havermelk omdat in echte melk pus schijnt te zitten en echte melk slecht is voor mijn botten, er is zelfs een chocomelversie. Ik vind melk ook het resultaat van uitbuiting van dieren. Havermelk heeft niets te maken met melk, het is een drank gemaakt van haver. Als het haverdrank zou heten zou ik het nog kopen. En nee, ik ga geen schijven of buizen eten, al is een bamischijf niet te versmaden. Die naam is ook op en dag uitgevonden, net als kroepia. En dat is waar het om draait.
Die hele vega-industrie heeft iets fundamenteels gemist, namelijk gelijk met de introductie van plantaardige producten ook nieuwe namen te introduceren. Iets, nieuws, nieuwer, nieuwst. Dus geen ‘kipstuckjes’, wat een armoe.
Er zijn tientallen goede reclamemakers op deze wereld die dit taalkundige varkentje wel kunnen wassen. Misschien gewoon stuckjes, mensen raken daar zo aan gewend. Net als met de negerzoen die tegenwoordig Buys (de maker) Zoenen heet. In België gaan die lekkernijen als ‘negerinnentetjes’ over de toonbank, schijnt het.
Moedig voorwaarts!
Michel Ball zegt
EKOPLAZA heeft deze week Wokblokjes in de aanbieding!
Bessel Dekker zegt
Eerste bekentenis: ik heb de petitie getekend.
Tweede bekentenis: ik sta achter mijn handtekening.
Ik geloof niet dat de vega-industrie iets fundamenteels heeft gemist. Dat is nogal een uitspraak! De vega-industrie wil aangeven dat haar producten als substituut moeten worden gezien voor andere, bekende producten. Dat lijkt me ook overeenkomstig met de waarheid. Zij is tegelijkertijd wel duidelijk, zolang zij het element “vega(n)” aan de naam toevoegt.
Dat de vleesverwerkende industrie hiermee niet blij is, begrijp ik. Maar dat betekent toch alleen maar dat zij niet blij is met alternatieven? De benamingen voor die concurrerende producten geven aan waarvoor het alternatief bedoeld is. Tegelijk geeft “vega(n)” aan DAT het hier om alternatieven gaat.
Joop Ha Hoek zegt
De vega industrie lift nu mee met bekende benamingen. Wil de omzet omhoog stuwen met de kipstuckjes.
Bessel Dekker zegt
Ik weet in gemoede niet of de vega-industrie dat wil: de verklaring van herkenbaarheid lijkt mij minder ver te gaan, en dus te voldoen aan Occams mes. Moeten wij bovendien met terugwerkende kracht ook bezwaren hebben tegen “pindakaas”, “cacaoboter” of “sojamelk”?
Het is niet mijn bedoeling het laatste woord te hebben, dus hier zal ik het bij laten. Ik wilde slechts aangeven dat ik uw mening niet deel — behalve die over de “stuckjes”: daarin geef ik u gelijk.
Ruud van Bokhoven zegt
En die vegakipstuckjes zijn heerlijk als je ze lekker bakt met de juiste kruiden, maar het belangrijkste vind ik dat als ik wil eten er voor mij geen dier er zijn leven voor hoeft op te offeren omdat ik zijn vlees zo graag wilt eten, en dan maak ik mij er in het geheel niet druk om hoe de benaming is, maar ben wel blij dat ik deze dieren laat leven.
Shika zegt
U maakt 1 vergissing. Laat ik voorop stellen dat ik tegen de bio industrie ben.
Maar u zegt: Dat u deze dieren laat leven.
Dat klopt niet, want als niemand vlees zou eten, zouden deze dieren er niet zijn, dus kan je ze ook niet laten leven.
Wat is er op tegen om een dier te slachten, die een goed leven heeft gehad? U slacht toch ook bloemkool of andere groenten? Dat zijn ook levende dingen.