Ik was al van plan om van de kerstboomstandaard een onderstel voor een kapstok te maken een paal erin met zijlatten en die in de slaapkamer neer te zetten zodat ik mijn kleding ’s avonds voor het slapengaan niet meer in een gele stoel hoef te gooien en die stoel een plaatsje kan geven in de hoofdkamer van de Kloosterbunker naast de blauwe uitvoering ervan. Nu staat de standaard, uiteraard groen van kleur en ik hou van groen, met name kleding, onder de altaarbank met het Boeddhabeeld in de werkruimte van de Kloosterbunker. Al maanden, de standaard hoort daar ook niet, kwam uit de inloopkast, moet daar weg maar in het kader van boeddhistische dingen een voor een doen, lopen als je loopt, zitten als je zit, mediteren als je mediteert, ben ik nog niet in de modus van standaard opruimen als je de standaard opruimt terecht gekomen. Als er hier ooit iemand binnen zou komen of na een plotselinge en onverwachte (mijn) dood het pand moet worden leeggeruimd, zal men zich afvragen: waarom staat dat ding daar, eind zomer, wie is die zot? Ik zal er een briefje in doen: toekomstige kapstok.
Vanmorgen werd ik ietwat somber door de aanblik van de standaard. Ik dacht: Komen de leuke kerstbijeenkomsten in gezinnen, in families nog wel terug of blijft het altijd corona? Wordt oma nog opgehaald? Gaat het virus nooit meer weg al pompen we honderden miljarden in de bestrijding ervan? Muteert het? Is dit het einde van de mensheid? Zijn het niet meer alleen de nertsen, gefokt voor hun vacht, die het virus overbrengen op de mens? Word het ooit nog gezellig met Kerst, onder de boom, met de familie? Niet dat ik zelf ooit Kerst vier, en zeker niet in de Kloosterbunker, waar jaren geleden de kabels van twee kerstverlichtingen in de knoop raakten toen ik de boom op wilde ruimen en ik zo naar werd dat ik het hele zootje in de vuilcontainer van de Roteb mieterde. Zal ik voor mijn vriendin de kleindochter van de zeevisser nog appelbeignets bakken op oudejaarsdag? Is er nog wat te vieren na vandaag in het leven? Zal Rinus Visser met zijn oliebollenkraam nog naar Rotterdam komen? Wanneer kan ik het Klooster weer verlaten? Vragen, vragen, vragen. Die klote standaard ook.
Om weer iets op te vrolijken begon ik luidkeels Grote God wij loven U te zingen tot de buren met een bezemsteel naar ik aanneem tegen hun plafond en mijn vloer begonnen te bonken. Daarop haalde ik mijn lievelingscartoon uit de la. Daar knap ik altijd zo van op, van die eigenliefde.
Vanmiddag raakte ik nog meer in de mineur, ik zette de verrekijk even aan om nog somberder te worden van het laatste nieuws. Dat moet van mijn boeddhistische leraar om te oefenen in compassie en empathie. Ik schrok vreselijk, zie ik toch mijn favoriete nieuwslezer Astrid Kersseboom letterlijk op straat een interview afnemen. Ik dacht: Zou mijn kijkgeld aan de NOS niet meer daar terecht komen? Is zij journalistiek dakloos geworden? Ik pakte de omroepgids erbij, blijkt het Prinsjesdag te zijn, de nationale dag van ellende waarin wordt meegedeeld door de koning dat de arbeiders er (later) nog meer op achteruit gaan, de armen steeds armer worden en de rijken steeds rijker. Dat had ik net nodig. Was het altijd maar Prinsjesdag.
Wat is het toch heerlijk om af en toe de Joop Dorrestein te zijn.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.