Je houdt van…
Vervolgens kun je nu gaan opsommen. Vrouwen, mannen, dieren, de natuur, spiritualiteit, (deze volgorde is volstrekt willekeurig), kunst, eten, drinken, seks, muziek…
De liefde.
Bezongen en in bluessongs uitgejammerd. Verheerlijkt en in vrijwel elke cultuur vervormd tot een romantische suikertaart.
Aan de liefde van het éne wezen (mensen of dieren) voor het andere kan meerdere betekenissen worden gegeven. Een affectieve en/of seksuele betekenis, variërend van genegenheid escalerend tot verliefdheid.
Of de meer getranscendeerde vorm. Liefde voor alle denkende en voelende wezens, zonder onderscheid in geslacht, ras, geloof of soort. In theorie klopt je hart dan evenzeer warm voor zowel een menselijk wezen als voor een mestkever of een lintworm. Verliefdheid kun je zien als een doorgeschoten vorm van aardig vinden. Zelf denk ik al jaren dat het een – meestal – milde vorm van psychose is. Je ziet – vanuit mijn mannenperspectief – de ander niet meer zoals zij is. Je ziet de ander zoals je haar herschept in je lichtelijk tot redelijk zwaar verwarde en hormonaal bestookte brein. Tijdens mijn opleiding tot therapeut was ik tot voorbij mijn oren verliefd geworden op een medestudente. Tijdens een pauze tussen de lessen zag ik haar in gedachten verzonken voor zich uitstaren. Ik was ervan overtuigd dat ze allemaal prachtige, diepe gedachten had, vol kleuren en mooie geluiden over liefde, leven en dood. Toen we terugliepen naar het leslokaal vroeg ik (enigszins schor, waarschijnlijk): ‘Waar dacht je aan?’ Ze richtte haar fluweelzachte blik op mij. In mijn buikregio begon een harig beest koprollen te maken. ‘Wat ik vanavond verdorie nou weer moet koken en dat ik vergeten ben de wasautomaat aan te zetten,’ antwoordde ze met een geërgerde frons tussen de aanbeden ogen. Mijn dieper gelegen hersendelen slaagden er in om zélfs van deze triviale mededeling iets bijzonders te maken. Dus verliefdheid heeft waarschijnlijk niets van doen met liefde, maar met onze ópvattingen, conditioneringen en vervormingen met betrekking tot de begrippen liefde en verliefdheid. Vooral die vervormingen. Iets maken van wat er niet is. Ietsniets.
Liefde is mooi, liefde is alles. Alles is liefde. Liefde is soms ook treurig. Iemand willen ‘hebben’ die je niet krijgen kan, zorgt voor de blues. Iemand verliezen waar je van houdt, geeft diep-donkere blues. Persoonsgerichte liefde is vooral op het eigen ik gericht en nauwelijks op de ander.
En de getranscendeerde vorm van liefde dan? Echt van alles en iedereen houden, de universele Liefde? Als alles één is, en we de verschillen die we desondanks ervaren vooral dualistische breinbewegingen zijn. Van jezelf houden is hetzelfde als van iemand anders houden. Niet dat we dat altijd beseffen, maar dat doen we meestal ook niet met het besef dat alles één is. Gefocust van iemand houden is heerlijk, zeker in een relatie. Het maakt natuurlijk ook kwetsbaar en afhankelijk, als je het niet weet te doseren. Zeker als het evenwicht in de relatie niet of onvoldoende aanwezig is. Elke persoonsgerichte liefde is ook tijdelijk. De dood maakt abrupt een einde aan deze mooie illusie. Een relatiebreuk ook meestal. Universele liefde is daarentegen hersen- en fysiek systeem ontkrampend en maakt niet afhankelijk, in tegendeel. Liefde met een hoofdletter is verbonden met de natuurlijke staat van verschijnselen. Liefde is dus een leeg verschijnsel.
Wat we in ons dagelijks liefdesleven doen, bijvoorbeeld met de geromantiseerde liefde, is beloningsstofjes krijgen in ons brein en ons daar knorrend van genot in wentelen. Dít is wel héél bijzonder, denken we dan. Conditioneren, dus. Of tegenovergestelde reactiepatronen als het niet loopt zoals je wilt, zoals bedrogen worden of afgewezen. Ik heb ooit een poging gedaan om overeenkomsten in het begrip liefde te vinden tussen de verschillende religies. Ik vond weinig duidelijks, maar dat kan ook te maken hebben met de mate waarin ik mijn best deed om iets te vinden. Er was te veel onduidelijks.
In alle religies, behalve de boeddhistische en boeddhistisch-gerelateerde, bleek het toch een gevoel te zijn dat primair op ‘naasten’ gericht is. Op naasten, maar ook niet direct-naasten zijn naasten. Met als ‘gevaar’ de secundaire winst, het lekkere gevoel wat je er zelf aan overhoudt. Het is net zoiets als goed doen uit barmhartigheid, in plaats van mededogen, en genieten van het optredende egogevoel: kijk mij es effe goed zijn. Barmhartigheid versus mededogen. Iedereen die op boeddhisme gericht is kan je het – relatieve – verschil uitleggen.
Ik denk zelf dat gevoelens als ongerichte liefde en daaruit voortkomend mededogen helemaal niet zo gedifferentieerd zijn.
Ongerichte liefde betekent dat er in wezen geen enkel verschil is tussen de aard van de geest van het éne individu en het andere. Inclusief, zoals ik al betoogde, jezelf. Er is ook niets mis met houden van jezelf. In tegendeel. Tenzij dit natuurlijk doorschiet in de richting van egoïsme en narcisme.
Er is bij dharmabeoefenaren het besef dat alle verschijnselen leeg zijn. Betekenisloos. Als je er niets mee doet en het verschijnsel laat voor wat het is, en je weet dat te integreren in de oorspronkelijke staat, die we allemaal bezitten, is dat ten diepste liefde. Bevrijd, en niet geketend door opvattingen, overtuigingen, hormonale oprispingen en geromantiseerde onzin.
Ik ga dit verhaal beëindigen, want mijn levensgezellin roept van beneden. ‘Schattie, ik heb theehee..!’ Ach, wat lief en zorgzaam, dacht ik vertederd, en riep terug: ‘Ja, liefje, ik kom eraan.’
kees moerbeek zegt
‘Er is bij dharmabeoefenaren het besef dat alle verschijnselen leeg zijn. Betekenisloos.’
Oeps, dit is wel een zeer negatieve opvatting van wat ‘leegte’ in het boeddhisme zou zijn. Voor zover ik het begrijp is dat verschijnselen geen essentie hebben.
Dit houdt in dat ze niet afgescheiden, onafhankelijk van elkaar bestaan, maar dat alle verschijnselen met elkaar zijn verbonden. Dat is verre van betekenisloos: het barst van de betekenis. Une mer are boire, zou ik niet doen omdat zeewater zout is.
Om te kunnen overleven hebben mensen geleerd, en wij niet alleen, om dingen van elkaar te onderscheiden. Het is toch wel heel erg handig om als we een krokodil zien, het geen boom is. Het kan ook zijn dat je een tuinslang ziet in plaats van een gifslang, maar dat is beter dan andersom. Zeiknat worden door een tuinslang valt nog wel te overleven.
Je hebt het ook begrepen, Henk. Als er iets betekenisvol is dan is dit het: ‘Ach, wat lief en zorgzaam, dacht ik vertederd, en riep terug: ‘Ja, liefje, ik kom eraan.’
Filosoferen is nuttig en fijn, maar de toiletgang, het hongergevoel en het liefje met de thee, ach moet ik dit uitleggen?
Henk van Kalken zegt
Met ‘leeg’ bedoel ik leeg van een inherent bestaan. Een verschijnsel is leeg en betekenisloos tenzij we er een betekenis aan geven. Dat kan per verschijnsel en per persoon hemelsbreed verschillen. Op ons relatieve niveau van fysiek bestaan onderscheiden we levensvormen en geven er namen aan. En we spreken af dat we de fysieke vorm van een krokodil een krokodil noemen. De naam die we hem geven is niet hetzelfde wat hij ten diepste is. Gelukkig – of eigenlijk jammer genoeg – voor het beest hoeft hij niet na te denken over wat wel de vraag der vragen genoemd wordt: wie ben ik? Praktisch, als je in een wereld leeft met zoveel verschillende levensvormen om een beestje een naam te geven inderdaad. Maar dat is niet wat ik bedoel met dat alle levensvormen leeg en zonder enige betekenis zijn.
kees moerbeek zegt
Ik zou je willen vragen om het artikel van Thanissaro Bhikkhu te lezen. Het heet What do buddhists mean when they talk about emptiness?
Twee citaten uit het artikel. ‘Emptiness is a mode of perception, a way of looking at experience. It adds nothing to, and takes nothing away from, the raw data of physical and mental events. You look at events in the mind and the senses with no thought of whether there’s anything lying behind them.
This mode is called emptiness because it is empty of the presuppositions we usually add to experience in order to make sense of it: the stories and worldviews we fashion to explain who we are and the world we live in.’
De bedoeling van het gebruik van leegte is: ’to loosen all attachments to views, stories, and assumptions, leaving the mind empty of all the greed, anger; and delusion, and thus empty of suffering and stress. And when you come right down to it, that’s the emptiness that really counts.’
Leegte heeft een therapeutisch doel in de ogen van de Boeddha.
G.J. Smeets zegt
Kees, treffende citaten!
Ta, Dzogchen adepten zijn nu eenmaal verknocht aan stories and worldviews (om Thanissaro Bikkhu te citeren) zoals ‘relatieve niveau van bestaan’, of ‘de natuurlijke staat’, en zo meer.
Of leegte in de ogen van de Boeddha een therapeutisch doel heeft (jouw woorden, Kees), geen idee. Gautama Shakyamuni is ontraceerbare geschiedenis. En over de Boeddha doen al -tig eeuwen mythologische verhalen de ronde.
bolletje zegt
In mijn buikregio begon een harig beest koprollen te maken. Die snap ik niet helemaal. Harige beesten in je buik? Dan moet je naar de dokter!
Liefde? Dit klinkt vast controversieel. Ik vind het onderwerp liefde altijd een beetje pathetisch. Dat ligt meer aan mij, waarschijnlijk. De meeste mensen hebben dat niet. Mensen die wel een hart hebben. Zelfs ik heb liefde in me. Maar, ga er spaarzaam mee om. Verkwist het niet.
Is liefde geen hechting?
Kan je niet beter een soort algemene liefde voor álles hebben, dan voor specifieke personen?
Een soort mild mededogen/liefde, voor alles? Is dat niet breder? Is het idee van monogamie niet ook beperkend?
robq zegt
Moeilijk onderwerp en toch goed en bondig gevat. Dank u Henk.
Henk van Kalken zegt
Dank,en graag gedaan, robq
Henk van Kalken zegt
Veel vragen, Bolletje. Ik ben geen leraar dzogchen of boeddhisme, maar de meeste vragen beantwoord ik al ik mijn verhaal.Gerichtheid op het ego waar er sprake is van liefde op een persoon gericht. Dat geeft gehechtheid. En monogamie is wel beperkend, maar het scheelt vaak de inname van een hoop medicatie en veel verdriet bij een partner.