Wat is therapeutisch scepticisme?
Scepticisme is methodische twijfel.
Een leer die methodische twijfel voorschrijft heet een twijfelleer.
Aan de boom van het scepticisme hangen veel loten zonder poten, en een daarvan is het therapeutisch scepticisme.
Volgens deze twijfelleer is het doel van de sceptische levenshouding ataraxie.
Ataraxie is Grieks voor gemoedsrust, helderheid van geest.
De eerste westerse exponent van deze visie is, dacht ik, Pyrrho van Elis (360-275 voor Christus).
Volgens Pyrrho berust ieder bewijs op onbewezen premissen.
Ataraxie is te bereiken door in te zien dat wij niets kunnen weten.
De wijze schort ieder oordeel op voor onbepaalde tijd.
Dit consequent doorgevoerde uitstel heet in het Grieks epoche.
Zodra je begrijpt dat ieder oordeel een slag in de lucht is, komt het streven naar kennis en waarheid spontaan tot rust.
Twijfelen aan het therapeutisch scepticisme
Wat ik zo gek vind aan het therapeutisch scepticisme is dat het zelf stijf staat van ideeën die kennelijk zijn vrijgesteld van kritisch onderzoek.
Om te beginnen is er het wéten dat wij niets kunnen weten.
Is dat wel zo?
Dan is er het wéten dat dit blote besef een voorspelbaar en wenselijk effect op onze gemoedstoestand zal hebben, namelijk gemoedsrust, en niet, bijvoorbeeld, angst, apathie, rusteloosheid, spanning, melancholie, neerslachtigheid, wanhoop, alles door elkaar of helemaal niets.
Is dat wel zo?
Dan is er het wéten dat je pas een oordeel mag vellen als er een sluitend bewijs voor is.
Is dat wel zo?
Dan is er het wéten dat wij meester zijn over ons lot en er zelf voor kunnen kiezen om ons diepgaand met het scepticisme bezig te houden om zodoende tot het gewenste besef te komen.
Is dat wel zo?
Dan is er het geloof in de suprematie van de rede die ervoor zal zorgen dat wij onze huidige overtuigingen zonder meer overboord zullen zetten en onze oordelen zonder meer zullen opschorten zodra we kennis hebben genomen van de onweerlegbare argumenten van het therapeutisch scepticisme.
Is dat wel zo?
Waar ik rustig van word
Vijf aannames is niet gering als je bedenkt dat zelfs een olifant genoeg heeft aan vier poten.
Eerst bewijzen zou ik zeggen, maar zonder terug te vallen op onbewezen premissen, anders blijven we aan de gang.
En terwijl de therapeutisch sceptici massaal de handschoen opnemen en boek na boek vullen met ongehoorde redeneringen en verfijnde raadgevingen, ga ik in alle rust een stukje schrijven over niet-weten.
Over olifanten zonder poten misschien, of over een leer zonder leerstellingen.
Daar word ik nou rustig van.