Een mens is geen stoel
Een weetniet is iemand die onder ogen ziet dat hij niets van het leven snapt.
Omdat hij nou eenmaal niets van het leven snapt, is hij ook niet in staat om te beoordelen of anderen er wel iets van snappen.
Alleen al daarom zal hij niemand meer op handen dragen.
Ik tenminste niet.
Hoe zou je ook iemand op handen kunnen dragen als je zelf geen vaste grond onder je voeten hebt?
Bewonderen is weten
Vóór je mensen ongeremd kan bewonderen, zal je eerst van alles over ze moeten weten.
Dat ze ervoor hebben gekozen om te doen wat ze doen, bijvoorbeeld.
Dat ze het ook niet hadden kunnen doen.
Dat ze volledig toerekeningsvatbaar zijn.
Dat hun wil vrij is.
Dat hun motieven zuiver zijn volgens een of ander onbetwijfelbaar zuiverheidsideaal.
Dat ze naar een of andere objectieve maatstaf een bewonderenswaardige prestatie hebben geleverd.
Dat hun prestatie geen schaduwzijden heeft die er bij nader inzien een wanprestatie van maken.
Van weten naar vragen
Bestaan er bewonderenswaardige prestaties zonder schaduwzijden?
Kan je ooit in één keer alle voors en tegens overzien?
Zijn er objectieve maatstaven die het mogelijk maken voor eens en voor altijd vast te stellen of iets een bewonderenswaardige prestatie is?
Zijn onze motieven ooit zuiver?
Wie kan zelfs maar zijn eigen motieven helemaal doorgronden, laat staan die van een ander?
Bestaat er een onbetwijfelbaar zuiverheidsideaal dat niet geboren is uit onzuivere motieven?
Is onze wil werkelijk vrij, kunnen wij helemaal zelf bepalen waar hij ons heen stuurt?
Is iemand ooit volledig toerekeningsvatbaar?
Had je alles wat je in het verleden hebt gedaan ook niet kunnen doen?
Heb je voor alles wat je ooit hebt gedaan bewust gekozen?
Verder van huis
Vragen, vragen, wiedewiedewagen.
Hans kwam thuis om zijn ouders door te zagen.
Vader gaf niet thuis.
Moeder gaf niet thuis.
Leraren gaven niet thuis.
Wetenschappers gaven niet thuis.
Filosofen gaven niet thuis.
Priesters gaven niet thuis.
Wijzen gaven niet thuis.
Niemand gaf thuis.
Niemand wist hoe.
Iedereen deed er het zwijgen toe.
Al dan niet met woorden.
De weg van alle vlees
Eindelijk, toen ik de moed al had opgegeven – nee, doordát ik de moed eindelijk had opgegeven – gaf niet-weten thuis.
Dat zeg ik verkeerd, niet-weten geeft altijd thuis, maar ik nam het niet.
Ik bedoel, niet-weten geeft nooit niet-thuis, het zou niet weten hoe, het is altijd overal.
Vandaar dat een weetniet altijd overal thuis is.
Ook al verkeert hij permanent in een vrije val.
Vrij is thuis, thuis is zonder weg onderweg.
De weg van alle vlees: All the way down.
Die weg is zijn thuis – of hij wil of niet.
En zolang een weetniet vrij valt, valt iedereen mee.
Mij tenminste wel.
Dat is mooi meegenomen:
Waar iedereen vrij valt, hoeft niemand iemand op handen te dragen.
Wie niet weet die niet dweept.
Geloof je dat?
En als een weetniet nou toch met iemand dweept?
Kan hij het zichzelf dan aanrekenen?
Wat denk jij?