In het grote dinges bos,
bij de rode beuk
Staat een hutje op het mos,
met op de muur een spreuk
Op de muur staat geschreven,
Al die wie hier binnen treed,
Moet zich door de deur begeven
Die nooit iemand open deed
Nou, daar sta je voor dat hutje
Zonder raam en zonder deur
Je staat daar voor Pietlutje
Het entree stelt je teleur
Je denkt, “er moet toch iets wezen”
Die spreuk staat er toch niet voor niets
Je staat hem nog een keer te lezen
Het is een raadsel of zo iets.
Voor de hut sta je te hopen
Op een brainwave van een riks
En plotseling roep je Sesam Open
Maar er gebeurt nada niks
Je denkt en denkt, je hersens kraken
En je zijgt neder op een steen
Om Rodin ’s denker waar te maken
Denk je nog meer dan voorheen
Je hebt dan ook niet in de gaten
Het meisje wat plots naast je staat
Pas als ze begint te praten
Is het alsof iets open gaat
Wie ben jij? Vraagt het meisje
Denk jij altijd zoveel? Ik ben LiseLotje Langelijsje
En, is dat jouw kasteel?
T’ is geen kasteel maar een kotje
Nee, en het is niet van mij
En zonder deur, en zonder slotje
Kun je er alleen maar in met toverij
Ach wat ben je toch een suffie
Zei Lise Lotje Langelijs
“Hier is een deur” zei ‘t juffie
Fantasie is de sleutel van ‘t paleis.
Kom ga maar mee naar binnen
Ik wed, de thee die staat al klaar
Er wonen hier binnen twee gravinnen
Met elk een eigen chic boudoir
En ik heb er thee gedronken
Met de gravinnen en Lise Lot
Ze zaten erg naar mij te lonken
Ze waren allebei op mij verzot
Na de thee ben ik vertrokken
En bij de deur vroegen ze allebei
Of ik nog eens langs kwam sjokken
Voor een kopje thee met lekkernij
Ach, de sleutel ben ik verloren
Van dat hutje zonder deur
In ouderdom ben ik bevroren
Ik ben iets kinderlijks verloren
Niet meer te vinden waar ik ook speur