Het is winter. De temperaturen dalen ’s nachts tot 10 graden hier in Nong Noi en dat is best koud in een huis zonder kachel dat niet echt helemaal dicht kan, zeker als je na 3 jaar Thailand 30 graden als een aangename temperatuur om bij te werken bent gaan beschouwen. Ik heb inmiddels 3 dekens bovenop me liggen ’s nachts. In de ochtend draaien we ons nog maar een paar keer extra om. De zon staat nu zo ver naar het zuiden, dat we hem vanuit bed boven de rand van de bergen zien opkomen; een mooie alibi om nog wat langer in bed te blijven.
Zodra het een klein beetje licht is stap ik uit bed, knoop mijn warmste lungi om, doe er een vest en een paar warme Nederlandse wintersokken bij aan en loop naar buiten om water op te zetten voor koffie. Dan zet ik het nachthok en de ren van de kippen open en strooi een paar handjes voer in de ren. Normaal stormen ze daar op af, maar nu blijven ze liever lekker tegen elkaar aan liggen in een hoekje van het hok.
Dan loop ik naar de grote pot die als nachthok voor de schildpadden dient. Toen het koude weer werd aangekondigd hebben we daar een extra warmte-element ingehangen en ik controleer iedere avond en ochtend of dat nog werkt. Zoiets is namelijk geenszins vanzelfsprekend in Thailand. De schildpadden hebben het aangenaamste plekje van allemaal, althans, qua temperatuur. Als ze het te koud krijgen gaan er namelijk winterslaapmechanismes in werking treden, maar overdag is het weer te warm daarvoor, dus dan raakt de boel ontregeld. Dat moet die potverwarming dus voorkomen.
Intussen kookt het water en even later kruip ik in vol ornaat, met ijskoude handen en twee dampende koppen koffie weer in bed. Ik blader wat door de digitale Trouw. De pfas-norm wordt aangepast en er geldt een stookwaarschuwing in Nederland. Jarenlang keken we meesmuilend naar “de anderen”, die niet net zoals wij consequent de regels volgden, maar deze naar believen aanpasten als dat beter uit kwam. En nu passen “wij” die techniek zelf ook toe. De bouw ligt stil, dus passen we de norm maar aan. Een norm die vreemd genoeg alleen geldt voor het verplaatsen van pfas. Ik zou denken dat het belangrijker is om ervoor te zorgen dat er geen nieuwe pfas bij komt. Het schijnt dat mensen zelf trouwens al niet aan de (nieuwe) norm voldoen en ruimschoots te veel pfas in hun bloed hebben. Er zijn al gemeentes die eerst een stoffelijk overschot willen testen alvorens het op hun grondgebied toe te laten om te begraven.
Eveneens jarenlang keken we hoofdschuddend naar die domme Aziatische boeren die hun land afbrandden, en de overheden die dat lieten gebeuren. Nu dreigen de houtkachels in Nederland smog te veroorzaken en laat de overheid dat gebeuren. Nouja, er wordt een stookwaarschuwing afgegeven, een soort verzoek om niet te stoken. Hier in Thailand is stoken in de ergste smogmaanden tenminste nog echt verboden. En het stoken is hier niet voor de gezelligheid, maar omdat andere middelen om het land klaar te maken voor de oogst ontbreken.
Nu we toch in milieusferen beland zijn: we hebben een kleine milieuramp in onze vijver achter de rug. Het eerste signaal was een petroleumachtige lucht, waarvan we eerst nog dachten dat het misschien verbeelding was, of dat die in ieder geval van elders kwam. Maar de volgende dag dreven de eerste dode visjes in het water, en zagen we op verschillende plekken zo’n blauwige film op het water. Een dag later dreef de vijver vol kleine dode visjes, weer een dag later hadden ook de middelgrote het begeven en ten slotte kwamen ook de grootste joekels aan de beurt. Onze eerste beschuldigende blik ging naar de buren aan de kant waar het water de vijver binnen komt. Hadden ze olie staan verversen bij het kanaaltje?
De oorzaak lag echter volledig in eigen vijver. Vorig jaar hebben we een vlot gekocht, dat drijft op 4 vaten. Als Nederlanders die niet beter weten dan dat alles gereguleerd en georganiseerd is, is het niet in ons opgekomen dat er nog troep in de vaten zou kunnen zitten. Achteraf naief, want we weten dat hier van alles kan wat in Nederland (officieel) niet kan. Uit een van de vaten blijkt inderdaad een benzine-achtige stof te zijn gelekt. Gelukkig lijkt die stof geheel vervlogen te zijn. Met een flinke lading micro-organismen lijkt de vijver inmiddels weer behoorlijk op orde. Er komen geen dode vissen meer bovendrijven. We hebben er naar schatting wel zo’n 2000 uit het water geschept en begraven.
Dit tot groot genoegen van de honden, die er af en toe in slagen wat resten op te graven en daar dan eens lekker doorheen te gaan woelen. Waarna ze zich afvragen waarom ze die nacht toch niet binnen mogen slapen, terwijl het zo koud is.