Volgens de Profeet heeft de Waarheid verklaard:
Ik ben niet verborgen in wat hoog of laag is.
Niet in aarde, lucht of troon.
Dit is zekerheid, o geliefde –
Ik ben verborgen in het hart van de gelovigen.
Als je me zoekt, zoek dan in deze harten.
Rumi
Hans:
Ik ben niet verborgen.
Niet in wat hoog of laag is.
Niet in aarde, lucht of troon.
Niet in het hoofd of het hart.
Niet in geloof, niet in ongeloof.
Niet in zekerheid, niet in twijfel.
Als je me zoekt, zul je me missen.
Maar verborgen ben ik niet.
Ayah: Waar gaat dit over?
Hans: Dat is de vraag niet.
Ayah: Wat is de vraag wel?
Hans: Wanneer gaat dit over?
Ayah: Heb je het nu over God?
Hans: Wat ben ik, een profeet?
Ayah: Over de Waarheid?
Hans: Wat ben ik, een leugenaar?
Ayah: Over de Liefde?
Hans: Wat ben ik, blind?
Ayah: Over het Ware Zelf?
Hans: Wat ben ik, een ander?
Ayah: Over de gewone geest?
Hans: Wat ben ik, een spook?
Ayah: Over Bewustzijn?
Hans: Wat ben ik, een idee?
Ayah: Over Eeuwige Wijsheid?
Hans: Wat ben ik, een dwaas?
Ayah: Over het Mysterie?
Hans: Wat ben ik, een goochelaar?
Ayah: Over jezelf?
Hans: Wat ben ik, een narcist?
Ayah: Waar heb je het dan over?
Hans: Wat ben ik, een oud wijf?
Ayah: En jij zou niet verborgen zijn?
Hans: Zolang je me zoekt, zul je me missen.
Ayah: En anders?
Hans: Niet.
Ayah: Missen in de zin van eroverheen kijken?
Hans: Waar overheen kijken?
Ayah: Of in de zin van vruchteloos verlangen?
Hans: Waar vruchteloos naar verlangen?
Ayah: Jij geeft niets maar dan ook niets prijs, hè?
Hans: Ik geef alles maar dan ook alles prijs. Hebben?
Ayah: …
Hans: Wat is er?
Ayah: Soms zie ik iets… glinsteren…
Hans: Het zullen je ogen toch niet zijn?
Zie jij weleens iets glinsteren?
Wil je het dan meteen hebben?
Zou jij het zoeken kunnen missen?
Zo nee, is dát dan niet wat je zoekt?
Zo ja, heb je het dan niet allang gevonden?