Puhua liep dikwijls de markten af, rinkelend met zijn belletje en luidkeels roepend:
‘Komt het als licht dan sluit ik mijn ogen. Komt het als duisternis dan wend ik me af. Komt het van overal dan ben ik nergens. Komt het als leegte dan doet het me niets.’
Linji gaf zijn bediende opdracht Puhua in zijn kraag te vatten en hem te vragen: ‘Wat als het niet komt?’
De bediende had de vraag nog niet gesteld of Puhua duwde hem van zich af en zei: ‘Dan is het feest in de Tempel van het Grote Mededogen.’
Toen de bediende zijn verhaal had gedaan, zei de meester: ‘Wat als het toch komt?’