Duizenden mensen met fysieke beperkingen worden- ook in Nederland en België, van het bijwonen van bijeenkomsten in boeddhistische centra buitengesloten, doordat de gebouwen waarin ze plaatsvinden bijvoorbeeld geen liften hebben. De westerse samenleving heeft miljoenen mensen in haar midden met zichtbare en onzichtbare ziekten en handicaps. Zoals de sangha’s binnen het boeddhisme in het Westen aan veroudering onderhevig zijn, zo verouderen ook de lichamen van de boeddhisten of mensen die op latere leeftijd kennis willen maken met het boeddhisme. Onbedoeld leidt dat tot uitsluiting.
Vidyamala Burch- in 1995 tot priester gewijd in de Triratna Buddhist Order en mede-oprichter van Breathworks, die op mindfulness gebaseerde training in het omgaan met pijn en ziekte biedt, en zelf fysiek beperkt, woonde drie jaar geleden de bijeenkomst van de International Western Dharma Teachers Gathering in Omega bij. Een hele dag was gewijd aan ‘het realiseren van diversiteit.’ Burch: ‘Ik hoorde een heleboel verstandige discussies over diversiteit op basis van ras en geslacht. Dat was bemoedigend – voor sangha’s zijn dit belangrijke zaken. Wat ik echter miste was de erkenning van het bestaan van mensen met een fysieke beperking.
In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, heeft ongeveer één op de drie mensen langdurige gezondheidsklachten en ongeveer een op de vijf leeft met chronische pijn. Veel van deze mensen willen wel naar onze boeddhistische centra komen, misschien doordat de opkomst van het seculiere mindfulness hen een proeve geeft van de werking van de geest. Het is belangrijk dat we rekening houden met zulke mensen door een gemakkelijke toegang en zitcomfort te bieden, inclusief de mogelijkheid om verschillende houdingen tijdens het mediteren aan te nemen, en, misschien wel het belangrijkste, door gewoon welwillend te zijn.’
Burch heeft daar zelf ervaring mee. ‘Na twee ongevallen in mijn tienerjaren en later, moet ik leven met ernstig letsel aan de wervelkolom, en probeer de dag door te komen met de hulp van een rolstoel of krukken en pijn als een constante metgezel. Als ik op retraite ben is het nodig dat ik regelmatig van positie verander, door te liggen of op te staan. Op de plaatsen waar ik mediteer en praktiseer is dat mogelijk. In Taraloka, een retraite centrum in het Verenigd Koninkrijk voor vrouwen waar ik vaak onderwijs, is er een speciale ruimte voor handicapte deelnemers. Er is een toegankelijke badkamer, en de hele locatie is rolstoeltoegankelijk. Ik besef hoe gelukkig ik daar mee ben.’
Burch zegt bang te zijn dat anderen minder geluk hebben. Burch: ‘In de begindagen van het boeddhisme in het Westen hadden mindervaliden begrijpelijkerwijs niet een prioriteit. Bestaande gebouwen werden met heldhaftige inspanningen omgetoverd tot de prachtige boeddhistische centra zoals ze nu bestaan, maar hadden bijvoorbeeld geen liften. Wat betekent dat mensen met mobiliteitsproblemen onvermijdelijk worden uitgesloten van het ontmoeten van de dharma. Nu deze sangha’s al decennia bestaan is mijns inziens de tijd rijp om toegankelijkheid centraal te stellen.’
In het boeddhistisch centrum in Manchester beoefent Helen- doof en blind het boeddhisme. Als de leraar via een speciale microfoon gesproken tekst aan haar gehoorapparaat doorgeeft, hoort ze de dharma. Ze komt op retraite en is een grote inspiratie voor veel van de andere deelnemers. Burch: ‘Haar aanwezigheid helpt hen hun eigen kleingeestige zorgen los te laten. Het is een uitdaging voor de leraren om te voldoen aan haar behoeften. Het geeft ons allemaal de mogelijkheid om te gaan met antipathieën en ons richting vrijheid te bewegen.’
Burch: ‘Laten we ervoor zorgen dat we voorwaarden scheppen om iedereen in onze sangha’s welkom te heten, ongeacht leeftijd, kleur, fysieke vaardigheden, geslacht, of eventuele andere verschillen. Laten we het verbazingwekkende wonder van het boeddhisme laten stromen in de wereld ten behoeve van alle wezens, niemand uitgezonderd.’
zeshin zegt
NOEM ME BIJ MIJN WARE NAMEN
Hoe zou Boeddha gereageerd hebben, komt u maar naast mij zitten hier onder de Bodhiboom? Van Boddhidharma weten we het wel. Toen Huike geen toestemming kreeg om naast hem te komen zitten hakte hij in vertwijfeling zijn arm af en smeet die Boddhidharma naar het hoofd. Ik denk dat Zen daarom vergeleken wordt met bergbeklimmen omdat Boddhidharma in een grot op een berg zat. Ik vraag mij af of die grot op de Berenoorberg rolstoel toegankelijk was. Boeddha heeft in zijn latere leven veel lezingen gehouden en ik denk dat die toegankelijk voor iedereen waren, valide en invalide. Wij sluiten ons daar van harte bij aan, bij lezingen is iedereen welkom. Maar onze meditatie is ook gestoeld op de lessen van Boeddha waarbij de lotushouding door hem aan ons is overgeleverd als zijnde meditatie, ‘dhyana’ zitten in meditatie. Een holistische houding die lichaam en geest in balans brengt en inzicht in je aangeboren boeddha-natuur bewerkstelligt. Een gewaarwording en vereenzelviging met de eenheid van alle bestaan. Daarmee ben je niet alleen vereenzelvigd met alle invalide maar met het leven zelf, en zie je dat jij de zeerover bent die een elfjarig meisje verkracht.
G.J. Smeets zegt
“Maar onze meditatie is ook gestoeld op […] ‘dhyana’ zitten in meditatie. Een holistische houding die lichaam en geest in balans brengt en inzicht in je aangeboren boeddha-natuur bewerkstelligt. Een gewaarwording en vereenzelviging met de eenheid van alle bestaan”
Linji Lu heeft met dit soort gesproken en geschreven teksten al lang geleden korte metten gemaakt, beste Zeshin.
En waarom begin je met de tegenwerping ‘maar’? Dat zweemt naar Körperkultur doordat je effe daarvòòr de suggestie maakt dat een berggrot niet ‘rolstoel toegankelijk’ is. Kijk: iemand in een rolstoel kan With a Little Help of Friends overal naar toe worden gebracht. Daar gaat het stukje hierboven over.