Vroeger was Nederland een verzuild land. Voor eenieder was er wel wat in de aanbieding. Elke zuil had scholen kranten, verzekeringen, buurthuizen, organisaties en daaraan gekoppelde politici die die stromingen vertegenwoordigden en daar via die kanalen verantwoording over aflegden aan het volk, de kiezers. Mannen van eer en woord.
De zuilen zijn grotendeels verdwenen, mogelijk bestaan ze alleen nog in naam. De politici bleven. En vertegenwoordigen nou zichzelf.
Veel Nederlanders zijn vrij gevestigd, ook in politiek opzicht. Als er verkiezingen zijn spelen de vermeende zuilen geen rol meer. De mannen van eer en woord bestaan niet meer. Een keer in de vier jaar zijn de mensen van het volk belangrijk voor politici: de weken voorafgaand aan de verkiezingen en op de dag zelf. Daarna spelen ze hun eigen spel.
Volksvertegenwoordigers bestaan niet meer, tenminste, ik voel me niet door hen vertegenwoordigd en gehoord.
Meer dan tien jaar was ik voorzitter van een ondernemingsraad. De leden van die raad werden een keer in de vier jaar gekozen en zaten in die raad namens hun achterban om het grote geheel- de onderneming waarvan ze aten, op het goede spoor te houden. De achterban was belangrijk en werd gehoord. Alle dagen, weken, maanden en jaren hadden de leden er contact mee, zonder hun eigen verantwoordelijkheid uit de weg te gaan. Even de achterban raadplegen, was een gevleugeld woord binnen het OR-werk als het er op aankwam.
Ik voel me niet meer geraadpleegd of gehoord door de politiek. Ik wil weer vertegenwoordigd worden. Nederland als een grote ondernemingsraad, of groepsondernemingsraad zo u wilt.
Moedig voorwaarts!