In 1817, na een serie oorlogen en opstanden kwam heel Ceylon (Sri Lanka) onder Britse koloniale controle. De kerstening volgde, waarbij missionarissen van Engelse en Amerikaanse zendingsgenootschappen het actiefst waren. Zij waren zeer negatief over het boeddhisme dat ze ‘nihilistisch’ noemden en ‘duivelsverering’. Als reactie hierop ontstond rond het midden van de negentiende eeuw de boeddhistische heropleving (revivalism) en het boeddhistisch modernisme. Hieronder een bespreking van het boek Therāvada buddhism and the British encounter van Elizabeth J. Harris en specifiek over de boeddhistische reactie op de christelijke bekeringsactiviteiten.
Harris is hoogleraar vergelijkende godsdienstwetenschappen aan de Liverpool Hope University. Ze studeerde boeddhisme (1986-1993) in Sri Lanka en verkreeg haar doctoraat van de Postgraduate Instute of Pali and Studies, University of Kelaniya, Sri Lanka. Zij is de auteur van Therāvada buddhism and the British encounter. Volgens haar was de sleutel van de boeddhistische opleving en het boeddhistische modernisme in het negentiende eeuwse Sri Lanka beslist niet uitsluitend het werk van Westerse oriëntalisten en rationalisten. De sleutel voor de heropleving was de noodzaak van de boeddhisten (boeddhistische monastieke Sangha) om de vijandig gezinde geschriften van christelijke missionarissen tegen te spreken. De beste strategie daarbij bleek het ontzenuwen van de argumenten van de missionarissen door boeddhistische publicaties en toespraken.
Er vond een serie debatten plaats tussen boeddhisten en christenen wat culmineerde in het beroemde Pandura Debate in 1875. De boeddhist Migettuwatte Gunananda Thera, die een grote rol speelde bij de heropleving van het boeddhisme, won het debat met glans. Dit oogstte in Sri lanka en internationaal grote bijval en vergrootte het aanzien van het boeddhisme in het Westen verder. Na het lezen van de toespraken van de Thera kwam Henry Steel Olcott, medeoprichter van de Theosophical Society, in 1880 naar Sri Lanka. Zijn komst gaf de heropleving van het boeddhisme een extra dynamiek. De Thera bewees ook een grote dienst aan het boeddhistisch onderwijs door het (mede) stichten van onder andere het monastieke college voor boeddhistische monniken de Maligakanda Vidyodaya Pirivena, het latere University of Kelaniya in 1978.
Heropleving
De revivalists pakten het slim aan. De belangrijkste christelijke kritiek was dat het boeddhisme irrationeel, onwetenschappelijk en nihilistisch zou zijn en de boeddhistische ethiek onwerkbaar. De boeddhisten moesten aantonen dat het wetenschappelijk, rationeel, positief is, vrij van bijgeloof en ethisch superieur. Centraal in het modernistische boeddhisme is het non-theïstische karakter ervan: de afwezigheid van een wispelturige, wraakzuchtige macht waarvan het menselijk lot afhangt. In de plaats daarvan de karmische rechtvaardigheid: de Wet van Actie. De daarvan afgeleide hoge morele standaard, wordt benadrukt. De Vier Edele Waarheden worden gekenschetst als rationeel en niet-metafysisch. Nibbana wordt gepresenteerd als een nastrevenswaardig, zegenrijk doel. Bovenal wordt het boeddhisme afgeschilderd als optimistisch en de Boeddha zelf als een van de grootste leraren, die werkelijk heeft bestaan en geen verbinding heeft met geweld of slechtheid.
Deze mening was beslist niet nieuw, volgens Harris’ studie, maar kwam overeen met de Sri Lankaanse boeddhistische traditie, ondanks de verschillen daarbinnen. Nieuw aan het geheel dat uit deze samenstellende delen ontstond was de context waarin het ontstond, te weten: imperialisme, grote sociaal-economische veranderingen en het westers wetenschappelijke rationalisme. Het is niet verbazingwekkend dat de revivalists aansluiting vonden bij westerse boeddhistische en andere sympathisanten. Dezen ondersteunden strategisch de Sri Lankaanse boeddhisten door bijvoorbeeld te wijzen op de meest sappige absurditeiten in de bijbel om daarmee het christendom aan te vallen. Tussen de Sri Lankaanse boeddhisten en hun westerse sympathisanten was een gemeenschappelijk belang ontstaan. Het Westen ontdekte in de negentiende eeuw het boeddhisme en leerde het langzaamaan te waarderen en dit schiep de band tussen beide.
De Sri Lankaanse boeddhisten namen niet alleen over, integendeel. De monastieke sangha-leden waren van oudsher bekend met de boeddhistische teksten en onderlegd in de Dharma, zoals Harris in haar studie aantoont, en wisten dat zij geen beroep op andere tradities hoefden te doen om de rationele kern van het boeddhisme kennen. Zij wisten wat het boeddhisme waard is en leerden de mogelijkheden kennen om dit te vertalen in de context van een veranderende samenleving. Daarbij werden ze actief ondersteund door boeddhisten uit andere Aziatische landen.
Botsende wereldbeelden
Tijdens de negentiende eeuw lieten de boeddhisten minstens vijf gezichten zien aan de missionarissen: gastvrijheid en hoffelijkheid; bereidheid tot dialoog over religie en om waar mogelijk samen te werken; vriendelijke acceptatie en tolerantie, soms achter een masker van wantrouwen of zelfs minachting; de wens voor redelijk, gestructureerd debat om de superioriteit te bewijzen van het boeddhisme en directe confrontatie en weerstand. Al deze houdingen waren aanwezig in deze eeuw, maar in verschillende gradaties. De auteur toont aan dat de eerste drie overheersten in de vroege jaren. De twee volgende in de laatste jaren van de eeuw en hij geeft daarmee aan een keerpunt aan in de geschiedenis van het Sri Lankaanse boeddhisme. ‘Op het risico af zaken simpel voor te stellen, kwam de verandering door een botsing van wereldbeelden. Voor de eerste missionarissen was de ontmoeting tussen religies een botsing tussen exclusieve waarheidsclaims, die elkaar uitsluiten,’ schrijft Elizabeth Harris in hoofdstuk 21geheten: World views in collision.
Missionarissen begrepen de gastvrije en hoffelijke houding van de boeddhisten verkeerd en ervoeren dit als passiviteit, hypocrisie en opgeklopt vertrouwen in hun eigen religie. De monastieke sangha reageerde met petities aan de koloniale overheid tegen de al te agressief bekeringsgedrag van missionarissen en tegen het verspreiden van anti-boeddhistische pamfletten. De sangha riep op tot het handhaven van religieuze tolerantie. Halverwege de negentiende eeuw eindigde deze periode van de petities. Immers, toen de rede geen uitkomst bood en de Sri Lankaanse boeddhisten zich bedrogen voelden gooiden ze het over een andere boeg, maar de tolerantie van de boeddhisten was niet verdwenen. Het resultaat van deze stap was dus de heropleving van het boeddhisme en het ontstaan van het boeddhistisch modernisme.
Postkoloniale periode
In hoofdstuk 23: The twentieth century schrijft Elizabeth Harris over de gevolgen van de relatie tussen boeddhisten en christenen in de negentiende eeuw en over de Sri Lankaanse burgeroorlog (1983-2009) tussen de Tamiltijgers en het Sri Lankaanse regeringsleger. Beide hebben wortels in het koloniale verleden. Dit artikel beperkt zich tot de verhouding tussen boeddhisten en christenen.
De scherpe verhoudingen tussen christenen en boeddhisten zetten zich voort in de twintigste eeuw en in deze eeuw. In 1995 werd het bezoek van paus Johannes Paulus II aan Sri Lanka bijna afgezegd. Reden was de wereldwijde boeddhistische verontwaardiging over negatieve opmerkingen van de paus in Crossing the Threshold of Joy (John Paul II 1994). Enkele van die opmerkingen, geciteerd in de Sunday Times (27 november 1994) : ‘Jezelf bevrijden, betekent vooral jezelf bevrijden van het kwaad door onverschilligheid voor de wereld, wat de bron van het kwaad is. Dit is het hoogtepunt van het spirituele proces (voor boeddhisten).’ Een soort van excuus namens de paus volgde. Maar zijn uitlatingen over het boeddhisme toonden aan dat de erfenis van de negentiende eeuw over het ‘nihilistische boeddhisme’ nog niet dood is, aldus Elizabeth Harris.
Spanningen traden af en toe op in de post-koloniale periode wanneer de gerechtvaardigde positie van het boeddhisme al of niet vermeend werd bedreigd. Een aanleiding vormen de onethische bekeringspraktijken van christelijke missionarissen, die tot op de dag van vandaag plaatsvinden. Ondanks de afwijzing en veroordeling en de gemeenschappelijke verklaring van de belangrijkste van de christelijke stromingen en boeddhisten gezamenlijk in 1993 komt dit nog steeds voor. Op bladzijde 212 schrijft Elizabeth J. Harris: ‘Terwijl dit boek naar de pers gaat blijft de situatie explosief. Boeddhistisch wantrouwen tot christenen blijft voortbestaan, aangejaagd door een dynamiek die teruggaat tot de negentiende eeuw, gevoed door christenen die het vullen van kerken plaatsen boven ethiek, vreedzaam samenleven en respect.’
Bronnen
Harris, E. Therāvada buddhism and the British encounter. Routledge, London and New York, 2006;
Jayaram, J. Pope John Paul II evokes displeasure in Sri Lanka over his views on Buddhism. India Today, February 15, 1995, updated June 15, 2013
https://www.indiatoday.in/magazine/neighbours/story/19950215-pope-john-paul-ii-evokes-displeasure-in-sri-lanka-over-his-views-on-buddhism-806902-1995-02-15
Madugalle, C. Life and times of Most Venerable Migettuwatte Sri Gunananda Thera. Daily News, September 23, 2015
Ranatunga, C. That controversial clash, Plus
Unethical Conversion Watch
http://unethicalconversionwatch.org/about-us/