Losar is de belangrijkste feestdag in Tibet, Nepal en Bhutan en wordt ook door Tibetaanse boeddhisten die in Europa, India, Amerika, Canada en Australië wonen, gevierd. Het is een tijd van saamhorigheid, overvloedig feesten en momenten voor gebed en introspectie. In de Tibetaanse taal, ‘Lo’ betekent ‘Jaar’ en ‘Sar’ betekent ‘Nieuw’.
Op 2 maart 2014 is het Tibetaanse jaar van het Houten Paard van start gegaan en eindigt op 18 februari 2015. Volgens de Tibetaanse kalender is het dit jaar eigenlijk 2141. Het Tibetaanse kalenderjaar valt niet gelijk met onze Westerse jaartelling, het doorloopt een cyclus van 12 jaar.
Officieel wordt Losar 15 dagen gevierd – van 2 tot 17 Maart – van Nieuwe Maan tot Volle Maan. Maar in het Westen is het teruggebracht tot één of twee dagen. Spirituele en wereldse praktijken worden geïntegreerd door gebeden (puja’s), ceremonieën, gebedsvlaggen, sacrale- en volksdansen, lekker eten en feesten. Het begint al twee dagen vóór het nieuwjaardag, dat wil zeggen, op de 29e dag van de 12e maand van de Tibetaanse kalender. De twee laatste dagen worden Gutor genoemd, iedereen bereidt zich voor. Er wordt begonnen met de belangrijkste vieringen op de eerste drie dagen van Losar. De Tibetaanse kalender is maangebonden (lunisolair) en bijna identiek aan de Chinese kalender, maar het Chinese nieuwjaar begon dit jaar 31 januari 2014. De tradities van Losar in Tibet zijn uniek, maar hebben zowel Indiase als Chinese invloeden.
De Maankalender binnen het Tibetaanse boeddhisme is een educatief hulpmiddel om op een praktische manier te worden toegepast. Elk jaar staat een archetypisch dier uit de dierenriem ter ondersteuning centraal zodat we kunnen meestromen met de universele natuurwetten en een succesvol leven kunnen leiden. Op 2 maart 2014 begint het Jaar van het paard. 2013/2140 was het Jaar van de Water Slang. Het was een dramatisch jaar met een langzame energie. Het was ook een periode van inkeer en zelfconfrontatie. Het Jaar van het Paard is anders, een vluchtig jaar. Alles gebeurt snel en drastisch.
De Tibetaanse viering is terug te voeren naar de pre-boeddhistische periode in Tibet. Oorspronkelijk komt het uit de Sjamanistisch Bön-religie, later werd de tijdsindeling gebaseerd op de fases van de maan en groeide uit tot een boerenfestival. Door de opkomst van de astrologische wetenschap in Tibet, gebaseerd op de vijf natuurelementen, werd Losar in de huidige vorm geboren in de 13e eeuw in Tibet volgens het systeem van Lama Drogon Choegyal. Losar wordt echter wel in Tibet op verschillende tijdstippen gevierd in de diverse regio’s in overeenstemming met hun winteroogstseizoen en lokale gebruiken. In de loop van de Tibetaanse geschiedenis werd Losar standaard gevierd aan het begin van het jaar.
De dagen vóór het Nieuwe Jaar begint, wordt het huis schoongemaakt, van alles opnieuw geverfd, herstellingswerkzaamheden verricht, etc. Er wordt wel gezegd: ‘Losar is Lesar’ en betekent: ‘Het Nieuwe Jaar is het Nieuwe Werken’!). Het oude jaar wordt met wordt letterlijk en figuurlijk weggeveegd en verjaagd. Op de 29-ste dag ( Nyi Shu Gu) van de Tibetaanse kalender wordt afscheid genomen van het oude jaar met al haar slechte kanten en negativiteit. Daarna wordt de aandacht gericht op het nieuwe jaar en worden alle goede en gunstige dingen in de huizen en de levens verwelkomd.
Seizoengebonden producten zijn een vereiste voor het opmaken van de speciale Losaraltaar. Wierook wordt gebrand bij waterbronnen en witte sjaals (Khata’s) rondom de kraan geknoopt . Het zuivere water wordt namelijk geofferd om de geesten gunstig te stemmen. Midden op de weg en langs de zijkanten van de weg richting voordeur worden met wit zand symbolen gestrooid in de vorm van een Swastika (onverwoestbare geluk) of een schelp (bloei van de Dharma).
DAG 1: LAMA LOSAR
Op 2 maart is de 1e dag van het nieuwe jaar en de dag begint met: ‘Tashi delek’! en betekent ‘allerbeste wensen’! Volwassenen hijsen zich in hun Tibetaanse traditionele kostuums en de kinderen worden in nieuwe kleurrijke Tibetaanse outfits gestoken. Daarna met z’n allen voor het huisaltaar met gebed en reciteren van mantra’s.
Op de 1e dag wordt geen geld uitgegeven, want dat zou schaarste in het nieuwe jaar tot gevolg hebben. Vervolgens naar de tempel om de dharmaleraar te eren en de zegeningen voor het nieuwe jaar te ontvangen. Student en leraar begroeten ook elkaar met wensen van vrede en vooruitgang.
Het is traditie om gekiemde gerstzaden en tsampa (geroosterde gerstemeel met boter) en andere granen op het losaraltaar te plaatsen om een goede oogst te garanderen. Ook worden Tibetaanse koekjes (Khapsey) in allerlei vormen en verschillende afmetingen zelf gemaakt en als een bouwwerk op het altaar geplaatst. De schaaltjes met water (wateroffers) zijn bestemd voor het plantenrijk en het voedsel voor het dierenrijk. Thee, fris schoon water en saffraan staan symbool voor zuiverheid en heiligheid. Schapenkoppen (gemaakt van tsampa) is een symbool van een nieuw jaar. Zout, boter en thee zijn nationale ingrediënten uit het Tibetaanse dieet. Bloemen uit respect voor de boeddhistische leer.
De alcoholische offering, 2 flessen wijn of een schaal met gerstewater staan beiden symbool voor de viering en ceremonie. Deze toevoeging is een traditie uit de Tibetaanse Tantrische praktijk. In de kloosters zijn de mooiste decoraties te zien en kegelvormige Torma’s (gemaakt van tsampa) aangeboden aan de Dharma beschermers en Palden Lhamo, de belangrijkste beschermer van Tibet. Zijne Heiligheid de Dalai Lama en andere hoge lama’s komen op de eerste dag bijeen in een ceremonie om offers te brengen aan de hoge dharma beschermers (dharmapala’s), in het bijzonder de dharmapala Palden Lhamo. De nieuwjaarsdag omvat ook kleurrijke sacrale dansen en debatten over de boeddhistische filosofie.
DAG 2 (3 maart 2014) : GYALPO LOSAR
Dit wordt de ‘Gyalpo’ oftewel ‘Koningsdag’ genoemd. Het is bedoeld voor het eren van de gemeenschap en de nationale leiders. Vroeger deelden de koningen geschenken uit op publieke feesten, tegenwoordig wisselt Zijne Heiligheid de Dalai lama groeten uit met ambtenaren en bezoekt buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders.
DAG 3 (4 maart 2014) : CHOE-KYONG LOSAR
Partytime en het ophangen van Tibetaanse gebedsvlaggen op daken, in de heuvels en bergen, en het branden van jeneverbesbladeren en wierook als offer. De dharmapalas worden geprezen in zang en om zegeningen gevraagd. In de kloosters wordt in de ochtend een vuur-offerceremonie (rookoffers) gehouden voor de wereldvrede en gezondheid. Hiermee eindigt de belangrijkste spirituele beleving van Losar, maar de festiviteiten kunnen soms nog 12 dagen doorgaan.
HET JAAR VAN HET HOUTEN PAARD
Vorig jaar hadden we te maken met het Jaar van de Slang, een dramatische, langzame energie. Maar dit jaar is de mannelijke energie van het Paard, dat symbool staat voor snelheid, kracht, energie en doorzettingsvermogen aan de beurt. Het natuurelement Hout is het symbool voor groei en expansie. Het Paard wordt in vele culturen beschouwd als de sleutel tot de vooruitgang, probleemoplossend vermogen, snelheid van leren en geheugen. Het heeft tomeloze energie, charme en een vrijheidsgeest. Maar sommigen hebben wel erg veel haast: ‘liever gisteren dan vandaag’. Maar loop niet te hard, het geluk loopt dikwijls achter je.
Het tempo kun je zelf bepalen: rennen of wandelen. Het Spirituele Paard zoekt niet naar vluchtwegen. Hij of zij kent de Weg, toont de Weg, gaat de Weg. Je teveel zorgen maken over de weg ernaartoe maakt soms dat je vergeet te gaan lopen.
Onze ‘Boeddhanatuur’ is beschikbaar als we ons niet door (valse) hoop, negatieve fantasie en angst laten afleiden. Woede, zelfmedelijden, begeerte verduisteren het inzicht dat ons werkelijk hulp biedt en gaat ten koste van het onderscheidingsvermogen. Hartskwaliteiten zoals liefhebben, invoelen, humor, dankbaarheid, waardering en zorgzaamheid maken plaats voor onze aangeboren ruimhartigheid. Flexibiliteit en leergierigheid opent onze grenzeloze geest. Deze aangeboren openheid gaat voorbij de angst en het verstrikt zijn in voorkeuren en afkeuren.
Het natuurelement Hout is net als de plant, het groeit en het bloeit.
Tegenslagen kunnen we gebruiken als de basis voor ‘spirituele vooruitgang’. ‘Als de ene deur dichtgaat, gaat er wel een andere open’. Door tegenwind kunnen we grote spirituele hoogten bereiken. Het geluk bestaat hierin dat je ook vrede kan vinden in het ‘ongeluk’.
Een te hoge verwachting is de opwinding die zich ergens heeft neergevlijd, maar er is altijd een hoekje dat blijft fladderen. Geluk is als een vlinder. Hoe meer je er opjaagt, hoe verder hij zich van je verwijdert. Als je rustig blijft zitten en je aandacht aan andere interesses besteedt, komt hij vanzelf op je schouders zitten.