Zengeest, repeteergeest.
weetnietgeest
Koan 35 – Welkom of nietkom?
Nondualiteit is is nog geen non-dualiteit.
Koan 34 – Wat is een schreeuw?
De ene schreeuw is de andere niet.
Koan 33 – Wat is het ware gezicht van Guanyin?
Zegt de ene januskop tegen de andere…
Koan 32 – Waarom buig je niet?
Voel je ‘m?
Koan 31 – Heb jij je voeten al gewassen?
Natgaan.
Koan 30 – Hoe groet je een meester?
‘Zeker familie van de meester,’ mopperden de monniken.
Koan 29 – Wat zoek je?
Tot hier en niet verder.
Koan 28 – Schreeuwen of slaan?
Wie zit hier vast, de meester of de leerling?
Koan 27 – Wat is een witte stier op een kale vlakte?
Kalfsleer voor koeienkoppen.
Koan 26 – Lezen monniken soetra’s?
Goudstof is mooi maar in je ogen geeft het staar.
Koan 25 – Waarom dertig stokslagen?
Tand om tand.
Koan 24 – Maakt het wat uit?
Broeder Lepu riep: ‘Hetzelfde, anders, waar denkt u wel dat u bent!’
Koan 23 – Snap jij het?
Buigen en barsten.
Koan 22 – Werelds of heilig?
Non-dualiteit zonder habijt.
Koan 21 – Wanneer hoor je te buigen?
‘Hielenlikker!’ riep Linji. ‘Mattenstikker!’ gilde de oude man terug.
Koan 20 – Wat als het niet komt?
Feest in de Tempel van het Grote Mededogen.
Koan 19 – Wie is hier de ezel?
Houd de dief!
Koan 18 – Dwaas of wijs?
De meester riep: ‘Oud wijf!’ ‘Stokstijf!’ gilde Puhua, en lichtte zijn hielen.
Koan 17 – Bovennatuurlijk of oorspronkelijk?
Puhua trapte de eettafel omver. ‘Wat grof!’ riep de meester.
Koan 16 – Waar kom jij vandaan?
Om een klap uit te delen heb je echt geen vliegenmepper nodig.
Koan 15 – Waarom tot morgen wachten?
‘Die dwaas moet weer zo nodig zijn hoofd in het hol van de leeuw steken!’ riep de meester geschrokken.
Koan 14 – Wat is de dharma ontvangen?
“Wat een kneuzen, met je hoofd op je schouders naar je hoofd zoeken!”
Koan 13 – Subject of object?
De meester zei: ‘De lentezon breekt door en niemand werpt een schaduw.’