De traditionele maranasati-praktijk van het Theravada is gebaseerd op de (Maha) Satipatthana Sutta. Deze meditatiebeoefening omvat de visualisatie van het lichaam dat metaforisch uit 32 ‘onderdelen’ (organen en lichaamsvloeistoffen) bestaat. Het lijk wordt door de beoefenaar gevisualiseerd in verschillende stadia van verval. In de Oosterse praktijk worden skeletten prominent op verschillende locaties in de kloosters geplaatst om deze contemplatie aan te moedigen en te bevorderen.