Op een avond, wanneer je helemaal ontmoedigd bent, ben je klaar om alles op te geven. Je beklimt het pad richting het huis van je vriend. De oude wijze man vraagt: ‘Waarom wil je zo graag dat de deur opengaat?’ Plotseling, met je ogen in de zijne, voel je in je hart een grote stilte, een grote ruimte tussen jou en de wijze man, tussen jou en de deur.