De laatste woorden van Linji.
Linji Lu koans
Koan 59 – Wie denk jij dat je bent?
Toen de meester Linji aan zag komen, ging hij gauw bij de poort zitten en stak zijn stok uit bij wijze van slagboom.
Koan 58 – Waarvoor dient de tong?
Woorden maken deel uit van de weg.
Koan 57 – Wat moet dat hier?
Wijsheid komt met de jaren.
Koan 56 – Waar is dat rondreizen goed voor?
Zegt de ene halve zool tegen de andere…
Koan 55 – Wat doen al die kaalkoppen hier?
Watjes met spatjes.
Koan 54 – Heb jij nog wat te melden?
Uit de school geklapt.
Koan 53 – Wat sta je daar te suffen?
De meester stond op zijn stok te leunen en deed alsof hij sliep.
Koan 52 – Wat zit je nu te kniezen op je kussentje?
Een meisje plukt een bloem en alom wordt het lente.
Koan 51 – Heb jij al wat opgestoken?
Donderend sloeg de bliksem in, de vogel was gevlogen.
Koan 50 – Hoe sla je een slag zonder stok?
Eindelijk rust.
Koan 49 – Wat wil jij bewijzen?
Gedenk te doden.
Koan 48 – Waar ga jij heen?
Van steen naar steen.
Koan 47 – Ben jij al uitgeleerd?
Letterknechten.
Koan 46 – Hoeveel leerlingen heb jij?
Klaar ben je ermee.
Koan 45 – Wat is ontilbaar al weegt het niets?
Zegt een hark tegen een schoffel…
Koan 44 – Wat haal jij je allemaal in het hoofd?
Linji lag te slapen in de meditatiehal.
Koan 43 – Wie speelt hier toneel?
Later zei Huangbo tegen de hoofdmonnik: ‘Die maak je ook niks meer wijs.’
Koan 42 – Zou jij het pikken?
Terwijl hij weer begon te schoffelen, zei Linji: ‘Overal cremeren ze de doden, maar ik begraaf ze levend.’
Koan 41 – Wie is de wakkerste?
Linji gooide meester Deshan met stoel en al omver.
Koan 40 – Waarom al die moeite?
Pijnbomen groeien vanzelf.
Koan 39 – Hoe lang gaat dit nog door?
Eindelijk ging Linji een lichtje op: ‘Goh, de leer van Huangbo stelt ook niets voor!’
Koan 38 – Wanneer maak jij er een eind aan?
Puhua nam de doodskist op zijn schouders, sjokte ermee door de straten en riep: ‘Ik ga nu naar de Oostpoort om een einde aan mijn leven te maken!’
Koan 37 – Wat ben jij van plan?
In het klooster op Mount Jing zaten vijfhonderd monniken, maar bijna niemand vroeg meer een gesprek aan. Wat was er aan de hand?