Jan Klungers: ‘Het mediteren liet me op onbarmhartige wijze zien waarop mijn drive gegrond was: woede. Grote, maar ongerichte woede. Ik leerde dat onder ogen zien. Het ermee uit te houden. Zonder meditatie had ik dat nooit geleerd. Het was de hel. Maar uiteindelijk kwam het wel tot rust. Daarmee verzachtte ook mijn strenge houding tegenover mezelf.’