Brach is ervan overtuigd dat ieder mens in wezen goed is. We hebben immers allemaal een boeddhanatuur, al gebruikt ze dit woord zelf niet. Natuurlijk twijfelt ze hier in het dagelijks leven regelmatig aan, maar als ze zich over haar vijandige gevoelens heen zet, dan blijkt telkens dat anderen vaak goede redenen hebben voor hun wat minder fijne gedrag.