De minister definieerde Tibet consequent als een kwestie van godsdienstvrijheid en verwees naar het noemen van Tibet in EU-kader bij de VN Mensenrechtenraad en in zijn eigen toespraken in multilaterale fora. Kamerleden drongen bij de minister aan op een antwoord op de vraag waarom de China notitie geen serieus mensenrechtenhoofdstuk bevat.