Ik heb in dit leven het nodige op mijn hals gehaald. Het kind in mij maakte zich al jong verantwoordelijk voor de strijd tussen twee ouders en werd in de steek gelaten. Het kind voedde zich met schuldgevoel over de situatie in het ouderlijk huis. En in de eenzame reis door ‘de grote wereld’ werden het kind en zijn wanhoop niet gezien. Het kind werd verstoten en vernederd, zoals in de situatie van het diepongelukkige joch dat werd weggestuurd van de middelbare school.