Hij daalt het keukentrapje af dat hij heeft gebruikt om een Nederlandse vlag en een schooltas aan een vlaggenstok te hangen. Ik sta op de stoep voor zijn huis toe te kijken.
“Gefeliciteerd!” roep ik. “Zoon of dochter?”
“Dochter”, antwoord de man. “Gymnasium.”
“Slimme dochter!”.
Dromen zijn echt zolang je droomt
Eerlijk gezegd denk ik dat dromen spinsels van de geest zijn, en evenveel te betekenen hebben als de inhoud van de prullenbak naast mijn werktafel. Geen dus. En tegelijk van alles, want in die prullenbak zit van alles dat ik heb gebruikt; heb willen gebruiken; of gewoon helemaal nergens voor kon gebruiken terwijl ik het wel in handen heb gehad. Er zullen waarschijnlijk nog wel andere redenen zijn waarom ik iets in de prullenbak heb doen belanden. Ik kan er bijvoorbeeld per ongeluk iets in hebben laten vallen.
Gesprekjes: de bonbon-maker
Hij is meester-bonbonmaker. Chocolatier. En hij heeft jaren geleden een ongeluk gehad, waardoor hij niet instaat was zijn eigen bedrijf overeind te houden. Hij is kortom failliet gegaan. Nu doet hij hetzelfde werk als vroeger, maar nu voor een ander. Van die uitleg kan ik wel chocola maken, maar iets zegt mij dat dat niet de reden is waarom hij met mij wil spreken.
Menno – pre-closure
Enkele weken later heeft Menno in het kader van de docentenopleiding weer een sensitivitytraining. Dit keer strak geleid door twee zeer ervaren lieden. Ze verblijven in het gasthuis van het Maarssens nonnenklooster. “Zo kan het dus ook,” denkt hij, maar vrolijk wordt hij daar niet van. Hier is hij verreweg het jongste groepslid. Hij hoeft zich geen illusies te maken over zijn plaats in het groepsproces. Sommige vrouwen hebben dezelfde leeftijd als zijn moeder. Andere zijn altijd nog minstens tien jaar ouder dan hij. Ze zijn allemaal vriendelijk, doch beslist: “Terug in je hok.”
Gesprekjes: Bijzonder
Het is een leuk beeld: Haan op kat op hond op ezel. De Bremer stadsmuzikanten, naar een . sprookje van de gebroeders Grimm. Terwijl ik er een foto van maak, hoor ik iemand roepen. En nog eens. Pas bij de derde keer begrijp ik dat de stem mij probeert te bereiken. Ik draai mij om en zie verderop een man op een terrasje zitten. Hij wenkt mij. Zodra ik bij hem in de buurt komt zegt hij: “Setzen Sie sich… Was möchten Sie trinken?
Gesprekjes: Wachten
“Ik heb in de bak gezeten. Daar heb ik leren wachten op de dag dat ik weer het gewone leven in mocht. En nu zit ik hier, in het gewone leven, en ik kan niets anders meer dan wachten. De rest ben ik verleerd, heb ik nooit gekund of wil ik niet meer. Het enige dat ik echt goed kan is: wachten!”
Menno – Om
Na alle ontregelingen van de eerste sensitivitytraining heeft Menno absoluut géén zin om het jaar daarop met een volgende mee te doen, maar hij kan zich er onmogelijk aan onttrekken, want hij heeft – zo houdt men hem voor – een voorbeeldfunctie. Bovendien zal niet meegaan een einde maken aan zijn opleiding als B verpleegkundige, die toch al minimaal is. Menno laat Jannigje daarom met tegenzin voor vijf dagen en vier nachten alleen met drie peuters en laat zich met de anderen van de groep in een bus naar een afgelegen barak ergens midden een bos brengen waar de training gegeven wordt. Waarschijnlijk omdat ze goedkoop zijn, heeft het hoofd opleiding weer twee verse studenten psychologie geronseld om het gebeuren te leiden.
Gesprekjes: stacaravan
Hij zucht nog eens diep. “Gaan we weer,” mompelt hij erachteraan “Drie weken lang … gelukkig komt er een eind aan.”
Gesprekjes: Bekommeren
“Mag ik?”, vraagt de dame, wanneer ze zonder een antwoord af te wachten naast me op de betonnen rand van een muurtje gaat zitten. Achter ons daalt een brede trap naar de tunnel die alle perrons van het station met elkaar verbindt. Voor ons zal binnen enkele minuten een trein aan komen rijden en halthouden.
Menno – docent gezocht
In het voorjaar van 1971, enkele maanden nadat hij op Huygens is begonnen, komt het hoofd van de afdeling opleiding bij hem. “We hebben je nodig,” zegt hij op de man af. “We zitten met een enorm probleem. We hebben geen docent somatische verpleegkunde meer, en er moeten lessen worden gegeven. Wil jij dat doen? Dat wil je wel, toch?”
Gesprekjes: ik pas
“Dat bedoel ik wel. Jij vraagt mij … ik geef antwoord. Ik pas! Dat betekent: ik weet niet wat ik kan doen, wat ik moet doen, wat ik mag doen, of wat dan ook … dus ik pas! Of dat ‘machteloos’ is weet ik ook niet. Het enige dat ik weet is dat wakker liggen niet helpt. Zelfverwijt helpt evenmin. Soms denk ik dat het beste dat ik kan doen, het volgende is: 1. Doorgaan met ademhalen, 2. Tegen ieder die het horen wil, zeggen dat ik er geen reet van snap 3. Roepen dat wat daar in Gaza gebeurt absoluut niet in mijn naam gebeurt 4. Hopen dat het stopt en 5. Een volgende keer op een partij stemmen die misschien, heel misschien op een of andere manier iets weet dat hout snijdt.”
Over nihilisme en lijden
Ik ben persoonlijk anti-isme. Ik heb daar al eens eerder over geschreven. Ieder -isme is mij een gruwel, dat wil zeggen dat ik ieder -isme verre van mij werp. Dat zeg ik als katholieke boeddhist met sympathische gevoelens voor sommige protestantse, joodse, islamitische, hindoeïstische, humanistische, agnostische en zelfs atheïstische ideeën. Maar ik ben anti katholicisme, – protestantisme, – judaïsme, – islamisme, – hindoeïsme, – humanisme, – agnosticisme, – atheïsme of welk -isme ook. Ik werp zelfs het nihilisme verre van mij. Er zijn momenten dat ik dat zelf wat vreemd vind, geef ik onmiddellijk toe, maar vooralsnog ervaar ik het als bevrijdend.
Menno – bescherming bevolking
“Stel,” begint de instructeur met krachtige stem, “stel dat de Rus een atoombom op Soesterberg gooit. Wat moet je dan als BB’er doen?”
“Bidden.” roept iemand. “Nee,” reageert de instructeur onverstoord, “dan spoed je je naar hotel Figi. Dáár is een schuilkelder en dáár ligt alles wat je als BB’er nodig hebt”.
Menno – ouwe aap
Met zijn twintig jaren is hij in juni 1969 de jongste Yogaleraar in Nederland, maar hij geeft er niet zoveel om. Al die lichaamshoudingen en andere oefeningen van de Hatha Yoga vindt hij niet zo interessant. Ze kosten hem ook geen enkele moeite. Zijn hart gaat meer uit naar de spirituele aspecten van Yoga, met name naar het onbaatzuchtig handelen van Karma Yoga; de op God gerichte Liefde – uiteraard met een hoofdletter L geschreven – van Bhakti Yoga; en het zuiver rationeel analytisch zoeken naar de diepste werkelijkheid van Jnana Yoga. Maar hij kan niemand vinden die hem daarin kan of wil begeleiden. Er zijn daarentegen genoeg mensen die hem alle Yoga uit het hoofd willen praten, omdat het in strijd met de Bijbel zou zijn, en dus onchristelijk en mogelijk zelfs des Duivels.
Menno – heb je het niet gehoord dan?
Karin bezweert hem dat er door niemand in het S.A.Z.U ook maar met één woord over de zaak die hem dagenlang in wurgende onzekerheid heeft gehouden is gesproken. En er heeft niets over in een krant gestaan. Met andere woorden: zijn verhaal is bijna te bizar om geloofwaardig te zijn.
Menno – geschorst
Drie dagen lang gebeurt er helemaal niets. Niemand belt of klopt aan zijn deur. Hij hoort wel gestommel op de gang en deuren slaan, waaruit hij afleidt dat de andere jongens thuiskomen, hun bezigheden hebben en weer weggaan, maar hij durft hen niet onder te ogen komen. Ongetwijfeld weet iedereen in het Stads– en Academisch Ziekenhuis Utrecht inmiddels dat broeder Menno Prins de dood van een Marokkaanse patiënt op zijn geweten heeft doordat hij… ?
Nieuwe Orde opgericht – Ordo Benevoli Populi
Er zijn overal op de wereld orden te vinden, zowel religieuze als niet-religieuze. Veel mensen denken bij het woord “Orde” vooral aan monniken en nonnen, zoals de Benedictijnen en Franciscanen. Deze Orden zijn vaak honderden jaren geleden opgericht. Er zijn al lang geen nieuwe bij gekomen. Er zijn drie redenen om nu dan toch een nieuwe Orde op te richten. De eerste is dat veel mensen, vooral jongeren, zoekende zijn naar twee dingen tegelijk: zingeving én ergens bij willen horen. De tweede is dat deze wereld mensen nodig heeft die voor haar op willen komen, te beginnen bij de eigen leefomgeving. En dan de derde: een groep is sterker dan een eenling. Maar het begint wel altijd bij die eenling! De Regel biedt hem/haar/het houvast en geeft sturing.
Zingeving of zinkrijging
De laatste tijd heb ik weer eens het een en ander over zingeving gelezen en ik ben tot de conclusie gekomen dat het eigenlijk bijna altijd over zinkrijging ging. Wat is er aan de hand? Dit: veel mensen denken dat de zin ergens van – van wat ook – van buiten hen aangereikt of tenminste binnen hun bereik gebracht dient te worden. En met de zin bedoel ik: het antwoord op de eeuwige vraag ‘waartoe’? Waartoe dient dit? Waartoe dient dat? Waartoe ben ik op aarde?
Menno – Ja…maar
De eerste nacht maakt Menno kennis met Abdel, een Marokkaan van in de veertig. Hij is pas enkele maanden in Nederland als er keelkanker bij hem wordt ontdekt, en de artsen zullen de volgende dag zijn strottenhoofd verwijderen, waarna hij niet meer kan spreken.
Dharmapelgrim – Hond in Zuiver Land?
Er zijn van die momenten in een mensenleven waarop zich ineens vragen opwerpen waar je voordien niet zo bij hebt stilgestaan. Een van die vragen is voor mij: waar is mijn hondje nu? Korte toelichting: het beestje is op mijn schoot in slaap gevallen na een prikje van de dierenarts, en daarna geëuthanaseerd. Er is op mijn verzoek opzettelijk een einde aan zijn hondenleven gemaakt om uitzichtloos en ondraaglijk lijden te voorkomen. Er waren uiteraard al voor dat moment vragen, maar daarna waren ze er ook. En op geen van die vragen heb ik een sluitend antwoord.
Menno – afgoderij
In september krijgt Menno te horen dat hij zal worden overgeplaatst naar KNO, om daar zijn opleiding tot verpleger te vervolgen. Met gemengde gevoelens neemt hij afscheid van zuster Wegink en de collega’s op afdeling V en W. Enerzijds is het fijn om een volgende stap te zetten, in de wetenschap dat hij nieuwe indrukken op zal gaan doen, anderzijds valt het hem zwaar om juist naar KNO te gaan, waar hij nog maar zo kortgeleden als patiënt heeft gelegen. Vol goede moed, en gesterkt door een goede beoordeling voor praktijk door zuster Wegink, meldt hij zich bij zijn nieuwe afdelingshoofd.
Menno – ars moriendi
Meneer Van Hall slaapt. Menno ’s maag rommelt. Zijn darmen spelen op. Hij wil naar het toilet, maar durft niet om aflossing te vragen en blijft daarom maar zitten. Hij maakt zijn hand voorzichtig los en zoekt de polsslag van de patiënt. Zesennegentig slagen per minuut telt hij. Menno zucht, schuift zijn stoel een beetje naar achteren en begint allerlei figuurtjes in het witte pleisterwerk van het plafond te bestuderen. Hij voelt zich slaperig worden.
Menno – groentje
“Ben jij homo of zo?” vraagt een vroegere klasgenoot aan Menno wanneer hij hem een keer samen met een paar anderen op straat in Utrecht tegenkomt. “De verpleging? Dat is toch geen werk voor jongens? Billen wassen… ha, ha, ha… Getverderrie. Volgens mij ben jij echt van de kletsklets.” Na deze woorden slaat hij met zijn rechterhand op de rug van zijn linkerhand. Menno reageert niet en loopt door.
Menno – pre-klinische periode
Menno staart een paar tellen gebiologeerd naar de enorme billen. Het zijn beslist de grootste die hij tot dan toe ooit heeft gezien. Om de thermometer te kunnen plaatsen moet hij met zijn linkerhand de bovenste bil enigszins omhoogduwen, zodat hij zicht krijgt op de plaats waar hij de anus hoopt te vinden. Het ziet er daar beneden echter anders uit dan hij verwacht.