De mogelijkheid van een derde wereldoorlog wakkert Menno ’s nieuwsgierigheid aan voor wat er in de eerste en tweede wereldoorlog is gebeurd. Wat hij daarover leest, voedt zijn verbeelding met afschuwelijke gedachten, die op hun beurt weer worden versterkt door foto’s uit geïllustreerde naslagwerken en beelden uit documentaires of speelfilms. Hij kan er vaak niet van slapen. Vooral twee foto’s bezorgen hem nachtmerries. De eerste foto toont een stapel lijken in een bevrijd concentratiekamp, de tweede slachtoffers van de bom op Hiroshima.
Menno – tweetalig
Er zijn meer factoren die Menno de lust tot leren ontnemen. Hij spreekt er met niemand over, uit wisselende mengelingen van angst, boosheid, eigenwijsheid, gekrenktheid en pure rebellie. Hij ondergaat school als pure vrijheidsberoving en vindt de inhoud van de meeste lessen amper de moeite waard om op te blijven letten, doordat ze op geen enkele manier beantwoorden aan zijn behoeften. Het meest duidelijke voorbeeld is Duits.
Menno – omdat ik het zeg
Volgens de ene docent is de HBS voor Menno veel te hoog gegrepen en kan hij het niveau totaal niet aan, volgens de ander is hij intelligent genoeg maar is hij gewoon te lui, en volgens weer een ander heeft hij vooral aanpassings- en concentratieproblemen.
Loop, maar niet naar Santiago de Compostela?
Niet naar Compostela dus, volgens Hans, maar – vraag ik mij dan af – wanneer je je door weerzin tegen de religieus getinte geschiedenis van Europa en de huidige maatschappelijke tendensen laat tegenhouden om op pad te gaan, of om een pad te blijven volgen, kun je dan niet beter gewoon thuisblijven? Waar in Europa is nog grond te vinden waarop geen bloed is vergoten? Waar zijn oude kunstwerken te vinden die niet direct of indirect zijn te verbinden met schendingen van mensenrechten. Wellicht volslagen onbewust, maar desalniettemin?
Menno – Ophangen
Menno vindt het rigide schoolregime onverdraaglijk. Sommige leraren zijn volgens hem zelfs echte tirannen, zoals ene Verburg, docent biologie. Hij eist aan het begin van het jaar dat iedere leerling een schrift met een hard kaft heeft. Wanneer het Verburg duidelijk is dat Menno er geen bij zich heeft, stuurt hij hem direct naar huis om er een te halen. Menno mag zijn schooltas niet meenemen maar moet hem in de klas achterlaten.
Menno – tegengehouden
Het kan niet anders of zijn ouders horen hoe allerlei gevoelens hem de adem benemen en hem de strot dichtknijpen. Hij is ongelooflijk blij dat opa hem moet hebben gevoeld en gehoord, zoals Aya haar vader voelde en hoorde in haar slaap. Maar hij is ook boos op zijn grootvader, omdat hij hem heeft verraden aan zijn ouders, door zijn naam te noemen. Hij voelt een intens verdriet opkomen om wat er staat te gebeuren.
Menno – het zwaard van Manjoesri
“Je leest te veel ridderverhalen.” lacht mevrouw Musegaas. Ze zoekt in een dik boek naar een tekening van Manjoesri. Ze laat Menno een blauw-witte tekening zien van een man op een woeste leeuw. Om de nek van de man hangt een rij tijgertanden aan een snoer. Het vlammende zwaard lijkt in de ogen van Menno meer op een knots dan op Excalibur of het Zingende zwaard.
Menno – uitgetreden
Met een lichte schok realiseert Menno zich dat hij uit zijn lichaam is gestapt, en om zich ervan te overtuigen dat hij niet dood is, werpt hij een blik op zijn lichaam dat als een standbeeld in het gras naast zijn fiets zit. Intuïtief voelt hij aan dat hij onmiddellijk in de zittende figuur terug kan keren, als hij dat wil. Maar nu nog niet. Nu wil hij op bezoek bij opa.
Menno – sterven (1)
Menno denkt na. Uiteraard heeft zijn broer gelijk, zoals altijd. Honden en katten gaan dood, net als vogels, koeien en paarden. Alles wat leeft, gaat vroeg of laat een keer dood. En alles wat niet leeft, gaat op den duur stuk. Het is alleen niet eerlijk dat opa juist nu doodgaat. Hij wil het niet.
Menno – Bhima
(Zeist) Mevrouw Musegaas reikt Menno de trommel met Mariakaakjes aan, terwijl zij de vraag herhaalt die hij haar zojuist heeft gesteld: “Wat zijn dat, NSB’ers?
Dharmapelgrim – Wakker liggen?
Ik vermoed dat vrede op aarde een illusie is, wanneer dat aan de mens ligt. Er zijn volgens mij twee wegen naar vrede: de eerste is het uitsterven van de mens als soort. Als dat ooit gebeurt, waarschijnlijk door eigen toedoen, houdt intermenselijk geweld door gebrek aan mensen gewoon op. De tweede weg is: vrede vinden in jezelf vinden. Dat houdt in dat je met de hand op je hart kunt zeggen: “Het kan zijn dat er mensen zijn die mij vijandig gezind zijn, maar ik ben niemands vijand, wil dat niet zijn en zal ook geen acties ondernemen die erop zijn gericht zijn iemand te beschadigen, laat staan te doden”.
Menno – guna-guna
(Zeist) Menno komt graag en vaak bij mevrouw Musegaas en zij vindt het fijn om hem verhalen te vertellen over het Nederlands–Indië van vóór de oorlog, over de Jappenkampen en over guna–guna, de stille kracht.
Dharmapelgrim – Gij zult niet doden?
Wanneer ik blijf beweren dat ik onder geen enkele omstandigheid een ander mens zal doden, misken ik de realiteit. Ik hoop dat het nooit zover zal komen, en ik zal er bovendien alles aan doen om te voorkomen dat het ooit zover kan komen. Wanneer bij dat ‘alles doen’ hoort dat ik ervoor zorg dat ik mijn naasten kan verdedigen … dan doe ik dat.
Menno – geen idee
Pa wrijft even over zijn kin, schraapt zijn keel en verkondigt plechtig: “God is door mensen bedacht zodat ze hun ellende een plaats konden geven. Er zit nergens een mannetje met een lange witte baard op een wolk deze wereld te bestieren.”
Gij zult niet doden?
Wanneer ik blijf beweren dat ik onder geen enkele omstandigheid een ander mens zal doden, misken ik de realiteit. Ik hoop dat het nooit zover zal komen, en ik zal er bovendien alles aan doen om te voorkomen dat het ooit zover kan komen. Wanneer bij dat ‘alles doen’ hoort dat ik ervoor zorg dat ik mijn naasten kan verdedigen … dan doe ik dat.
Menno – monsters
“Als je een monster ziet, een draak of vreselijk gedrocht, dan moet je hem recht tussen de ogen kijken.” Pappa wijst op het punt tussen zijn eigen wenkbrauwen. “Dus niet IN de ogen kijken, dat moet je nooit doen… nee, recht ertussenin. Daar worden monsters erg onzeker van…Blijf vooral kijken en zeg: ‘voor jou ben ik niet bang. Hoe kan iemand voor jou nou bang worden? Je stelt helemaal niets voor. Echt niet…”
Menno – St. Adelbert
“Deze hostie is een ouweltje dat tijdens de eucharistie verandert in het lichaam van Christus. Ik geef het aan jou,” legt de broeder uit, maar op het moment dat Menno de hostie wil pakken, trekt de broeder zijn hand terug. “Het lichaam van Christus pak je niet.” Hij spreekt de woorden uit met een tederheid die Menno niet kent. “Je krijgt het…, als je je hand en je hart openhoudt.”
Menno – amen
In de kerk hangt een vreemde sfeer. Het is er kil. De muziek uit het orgel klinkt mooi, maar door de soms lang door dreunende lage tonen soms dreigend. Veel mensen kuchen. Zodra de dominee binnenkomt wordt het stil. Oma stopt haar kleinzoon een pepermuntje toe.
Menno – moffenjong
Ineens voelt hij twee handen op zijn schouders die hem onder water duwen en houden. Van schrik verslikt hij zich in een slok water, waardoor hij het onmiddellijk stervensbenauwd krijgt. In paniek schopt hij wild om zich heen maar raakt daarbij alleen palen. Hij probeert de polsen te grijpen van de jongen en die hem vast heeft en zet zijn nagels in diens onderarmen in een wanhopig pogen zich los te worstelen. Hij wil om lucht schreeuwen maar produceert alleen maar een grote hoeveelheid bellen.
Menno – ze leven nog
Dan komt oma. Ze pakt de teil op, en gaat ermee de trap op, naar de keuken boven. Menno volgt haar. Een voor één haalt oma de alen uit de teil, legt de vissen op een houten snijplank en snijdt ze de kop af. Tot Menno ’s stomme verbazing lijken de van elkaar losgesneden koppen en lijven afzonderlijk voort te leven. De bekjes blijven open en dicht gaan, net als de kieuwen, en de lange lijven kronkelen gewoon door.
Menno – hondje verbranden
De jongens gooien het lijkje op het vuur. Door de hitte bewegen de pootjes. Daar schrikt Menno van, en hij roept “Hij leeft nog.” waarna iedereen hem uitlacht.
‘Het kerstvierend kind in mij’
Of ik een echte boeddhist ben, weet ik niet. Wat ik wel weet is, dat ik Kerstmis vier. Om met het eerste te beginnen: wie bepaalt of ik een echte boeddhist ben?
Intenties
Het zegenen van wapens gebeurt met het oogmerk dat de gezegende wapens de vijand zullen ‘uitschakelen’. Wapens vervloeken gebeurt met het oogmerk dat niemand die vervloekte wapens zal gebruiken om wie of wat dan ook ‘uit te schakelen’. Iedereen die bidt, stuurt energie en informatie de ruimte in. Pijlen!
Het Huwelijk
Nu kun je als mens een hele hoop afspreken, maar er zijn zaken die niet af te spreken zijn, zoals “houden van”. Liefde kan nooit gereserveerd worden voor wie dan ook. Haat ook niet. Liefde / Haat is een volstrekt onbegrepen kracht die voor en door alles en iedereen werkzaam is.