In Nederland blijkt een groot aantal asielkinderen na zes jaar wachten nog steeds geen zekerheid te hebben over hun verblijfstatus, ondanks alle hierover in het verleden gemaakte afspraken. Elke dag leven ze met de onzekerheid of ze mogen blijven. Beseffen we wat dat voor een asielkind betekent, dat het wanhopig wordt als het op de middelbare school examen moet doen? Want wat voor zin heeft al die moeite als het toch weg moet.
Kunnen we ons hun angst voorstellen dat ze elke dag het bericht kunnen krijgen te moeten vertrekken? Dat ze van hun vrienden en vriendinnen afscheid moeten nemen en de bescherming van hun opvoeders moeten missen? Wat zullen ze aantreffen in hun thuisland dat voor hen onbekend is, waarvan ze de taal niet spreken en waar ze niemand kennen? Vooral de meisjes beseffen vaak heel goed wat hen te wachten staat.
Beseffen onze politici hoe hun asielbeleid het leven van deze onschuldige kinderen in verwarring brengt? De Kinderombudsman heeft daar onlangs een studie over gepubliceerd. Die toont aan dat het terugsturen van een asielkind, dat langer dan vijf jaar in Nederland verblijft, ernstige gevolgen heeft voor diens ontwikkeling. Bij het bepalen van het asielbeleid spreken politici voornamelijk over het aantal asielzoekers en over de rapporten van de landen van herkomst. Ze houden daarbij vooral ook rekening met hun partijpolitieke belangen. Dan wordt wel over het hoofd gezien dat het hier om mensen gaat van vlees en bloed, van kinderen die niet gevraagd hebben om naar Nederland te gaan. Het zijn kinderen met een gezond gevoelsleven maar die door het asielbeleid in een hel van angst en onzekerheid zijn gestort. Het feit dat ze nu nog kunnen studeren is een schrale troost tegen de achtergrond van hun uitzichtloosheid.
Elk kind dat verloren gaat en gebroken wordt is er één te veel. Een kind met trauma’s wordt gemakkelijk onmenselijk en zelfs misdadig. Dat gaat uit haat op zoek naar wraak op de maatschappij, door het onrecht dat het is aangedaan. Ik hoop dat de politici zich bewust zijn van hun grote verantwoordelijkheid. Ik denk dat iedereen naar vermogen kan en moet bijdragen om het lot van deze asielkinderen in goede banen te leiden en begrip voor hen moet tonen. We hebben de dag van de bevrijding gevierd. Laat deze kinderen ook ervaren wat bevrijding voor hen betekent.
G.J. Smeets zegt
“Bij het bepalen van het asielbeleid spreken politici voornamelijk over het aantal asielzoekers en over de rapporten van de landen van herkomst. Ze houden daarbij vooral ook rekening met hun partijpolitieke belangen.”
En niet alleen bij het asielbeleid. Ook bij de recente aanstelling door de 2e Kamer van de nieuwe kinderombudsman – vrouw in dit geval. Twee vrouwelijke kandidaten, beiden werkzaam op de RUGroningen, beiden bekend om hun kritische houding t.a.v. het NL asielbeleid. Van de 143 (!) aanwezige kamerleden brachten er 52 met opzet een ongeldige stem uit. En ja hoor, die kwamen overwegend uit VVD en PVV, de usual suspects wat betreft solidariteitsgevoeligheid.
Inderdaad, Paul de Blot, het is bizar en schandelijk dat & hoe deze kinderen letterlijk worden weg-gecalculeerd. Het is berekende wreedheid.