In een poging om decennia van milieuschade in de Chinese regio Sichuan te herstellen, zijn Tibetaanse monniken op de heuvels rond hun Dzogchenklooster in Kardze in de Tibetaanse autonome regio duizenden bomen aan het planten. De operatie begon op achttien april en is een steun aan de Tibetaanse gemeenschap die al eerder met herplanting bezig ging.
Lungtog Tenzin Rinpoche, de lama van het Dzogchenklooster, is begonnen met de campagne om bomen te planten. De ontbossing is een gevolg van roofbouw en een slechte administratie die gevoerd is en waardoor meer bossen zijn gesneuveld dan aangegeven. Het initiatief is ook bedoeld om een bijdrage te leveren aan het voorkomen van wereldwijde klimaatverandering. Monniken en Tibetaanse dorpelingen hebben nu al meer dan vijftienduizend bomen geplant op de heuvels rond Dzogchen. De campagne komt na dertig jaar voortdurende vernietiging van een gebied dat in het verleden zwaar bebost was. In de Tibetaanse provincie Kham zijn bergwanden kaal en kwetsbaar voor bodemerosie en overstromingen, zegt de Australische milieuexpert Gabriel Lafitte.
China, dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw de controle van de Tibetaanse gebieden overnam na een gewelddadige bezitting van Tibet, zag de enorme bossen van Kham als een mogelijkheid om met weinig middelen te worden geëxploiteerd. Daarvoor werden geen wegen aangelegd maar werden hele hellingen platgewalst waarna de gevelde bomen in een rivier terecht kwamen en stroomafwaarts in Sichuan werden verzameld. Dat gebeurde tot in de late jaren negentig, tot het hele gebied ontbost was.
In de praktijk werd in het verleden weinig weinig gedaan om het enorme terrein opnieuw aan te planten. Pogingen om vanuit vliegtuigen boomzaden in het gebied te droppen waren weinig succesvol op de steile hellingen.
Klaas zegt
Goed werk. Zo zie je dat ook de rol van boeddhistische monniken verandert als de samenleving verandert. Christelijke monniken bouwden ook dijken en bruggen en brachten landbouwgrond tot ontwikkeling. Daar hebben we veel aan gehad.