Het misbruik is aan het licht gekomen, hoe gaat het nu verder met de slachtoffers? Prof. dr. mr. G.J. Alexander Knoops, strafrechtdeskundige en advocaat, is van mening dat de slachtoffers van de Thaise vipassanaleraar Mettavihari, die in de Boeddhadharma-tempel in Waalwijk seksueel zijn misbruikt, het tempelbestuur wel degelijk aansprakelijk kunnen stellen.
Knoops: ‘De termijn hiervoor is vijf jaar vanaf het moment van bekend zijn met de schade. Dus binnen vijf jaar na dat moment dient een schriftelijke aansprakelijkstelling te volgen die het beste door een civiele advocaat kan worden ingediend. De termijn is dus essentieel. Daarnaast kunnen zij ook een strafrechtelijke aangifte overwegen tegen het bestuur. Dat zou het beste door een advocaat die slachtoffers bijstaat worden beoordeeld.’
De Utrechtse advocaat mr. J. Cooman, aangesloten bij het landelijk advocatennetwerk gewelds-en zedenslachtoffers (LANGZS), meent dat een aansprakelijkheid procedure tegen het bestuur van de Boeddhadharma-tempel in Waalwijk en leraren die op de hoogte waren van het seksueel misbruik van de Thaise vipassanaleraar Mettavihari- maar dat niet publiek maakten of er mee naar de politie stapten, nauwelijks kans van slagen heeft.
Eenentwintig mannen beweren sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw tot zeker 1993 door Mettavihari op enigerlei wijze seksueel te zijn misbruik. Een ervan als kind. Het misbruik werd begin mei door leraren naar buiten gebracht en in het Boeddhistisch Dagblad gepubliceerd. Door te zwijgen over de kennis die ze hadden van het seksueel misbruik van de leraar maakten het toenmalig tempelbestuur en kennis hebbende leraren zich volgens Cooman niet schuldig aan een misdrijf , overtreding of onrechtmatige daad.
Maar over het morele aspect zegt de jurist: ‘Ik zou niet met mezelf kunnen leven als ik weet hebbende van deze praktijken zou zwijgen, waardoor een dader verder zijn gang kon gaan en nog meer slachtoffers zou maken. In moreel opzicht had dat tempelbestuur en andere leraren die kennis droegen van het gedrag van Mettavihari, dat wel moeten melden aan wie het aangaat, leerlingen, andere leraren, politie of openbaar ministerie. Iedereen wordt geacht de wet te kennen en zaken die wettelijk niet deugen aan het licht te brengen.’
Begin jaren tachtig was al –ook bij anderen dan zijn slachtoffers- bekend dat Mettavihari leerlingen seksueel misbruikte. Vipassanaleraar Aad Verboom zegt in het Boeddhistisch Dagblad dat Mettavihari al in 1981 op zijn gedrag in de Boeddhadharma tempel in Waalwijk is aangesproken. Dat gebeurde door section five, het bureau in Thailand dat verantwoordelijk is voor de uitzending van Thaise boeddhistische monniken naar het buitenland. Henk Barendregt (een andere vipassanaleraar) sprak daar toen over met Chao Khun Brohmagunabhorn, een hoge Thaise geestelijke die de tempel in Waalwijk regelmatig kwam bezoeken.
Mettavihari kreeg toen -voor zover Verboom dat heeft kunnen reconstrueren- de disciplinaire maatregel twee opgelegd, ernstig maar voor verbetering vatbaar. Cooman vraagt zich af hoever de zorgplicht van het tempelbestuur in Waalwijk gaat als het om de belangen van leraar en leerlingen gaat, nadat de in opspraak gekomen Mettavihari uit de tempel in Waalwijk is gezet. Zij meent dat de misbruikte leerlingen geen stok hebben om mee te slaan.
Cooman: ‘Hoe ver gaat die zorgplicht van een tempelbestuur? Was ze verplicht die leraar nog jarenlang te monitoren nadat hij uit de tempel was gezet en zich elders vestigde. Hadden ze het gedrag van Mettavihari moeten melden aan andere centra? Hadden ze Justitie in moeten schakelen? Kan je een zorgplicht opleggen aan het bestuur als de dader al de tempel heeft verlaten? Het is erg moeilijk te beoordelen. Er is een belangenafweging gemaakt. De goede naam van de tempel zou in het geding zijn gekomen als het misbruik naar buiten zou zijn gebracht. Nu heeft het bestuur waarschijnlijk geoordeeld dat het voldoende was om de foute leraar te verwijderen, er verder geen ruchtbaarheid aan te geven en te kunnen zeggen dat niet de hele tempel rot was. Voor de kwestie in 1995 –het gesprek dat vipassanaleraar Johan Tinge toen had met Mettavihari naar aanleiding van tegen hem ingebrachte beschuldigingen jh- geldt hetzelfde. Toen is aangenomen dat de leraar was gestopt met zijn gedrag. Dat was blijkbaar voldoende, ruchtbaarheid zou de centra hebben geschaad.’
Cooman vermoedt dat de onderdanige positie van leerling naar de leraar toe en de hele sfeer van vriendelijkheid en op vergeving gerichte houding in de boeddhistische wereld een rol heeft gespeeld bij het jarenlang afdekken van het schandaal.
‘Waarom hebben de leerlingen niet zelf aan de bel getrokken, het via de ouders niet bij de politie gemeld. Ik maak dat vaker mee in mijn praktijk. Het is de schaamte, het ongeloof dat het gebeurde, pas na jaren komen misbruikzaken naar buiten. De slachtoffers zullen nu weinig genoegdoening krijgen. De schuldige is dood, het zwijgen kan niet ongedaan worden gemaakt. Als het wel gemeld was, had in ieder geval onderzocht kunnen worden wat wel of niet bewezen had kunnen worden. Het is heel zuur voor de slachtoffers, de dader komt er mee weg. Of is in dit geval overleden.’
Cooman gelooft dat misbruik in boeddhistische centra in de toekomst voorkomen kan worden door een goede voorlichting over de rechten van leerlingen en het instellen van een meldplicht. ‘Slachtoffers hebben al spreekrecht, maar dan is het kwaad al geschied. Goede voorlichting helpt misbruik te voorkomen.’
[…] Buddharama Temple in Waalwijk has apologized to victims of its former head monk Mettavihari in a […]