De Amerikaanse vrouwelijke abt en zenmeester Myoan Grace Schireson en eerste leraar van de Central Valley Zen Foundation in Californië, schreef een schokkend artikel ‘Those misbehaving zen monks’ over een lange traditie van seksueel misbruik in de zengemeenschap. Schireson is als psycholoog gespecialiseerd in de behandeling van vrouwen en gezinnen. Ze is 41 jaar getrouwd, heeft twee zoons en drie kleinkinderen. Hieronder volgt een samenvatting van het artikel.
Recente onthullingen (hier, hier en hier) over seksueel wangedrag binnen westerse boeddhistische sangha’s, geven het gebrek aan regelgeving aan tussen boeddhistische leraren en hun sangha’s. En wat er op dat gebied nog moet gebeuren om uitwassen binnen deze sangha’s te voorkomen.
Hoewel het voor westerlingen schokkend is dat boeddhistische leraren hun afgelegde geloften en boeddhistische voorschriften breken, door met studenten een seksuele relatie aan te gaan, is dit probleem blijkbaar niets nieuws in de Japanse zentraditie. Hoewel ze in gradatie verschillen. Sommige zenmeesters – zoals Genpo Merzel en Eido Shimano – lijken na tientallen jaren van misbruik onverbeterlijk. Het zou een goede zaak zijn als hen de bevoegdheid om onderwijs te geven zou worden afgepakt. Hoewel er nog lang geen sprake lijkt te zijn van zo’n verbod. Andere leraren die onethisch gedrag vertonen zouden geholpen kunnen worden om weer goed te functioneren. Daartoe is het nuttig om sangha’s en bestuursleden van deze organisaties handvatten en middelen te geven om ontspoorde leraren te helpen, te corrigeren en ze weer op het rechte spoor te krijgen.
We moeten erkennen dat leraren mensen zijn en dergelijke emotionele behoeften hebben en ter vervulling daarvan studenten zullen misbruiken. We moeten ophouden te doen alsof meditatie alle menselijke begeerten op elk niveau kan wegnemen.
De misdragingen zijn niet van vandaag of gisteren. De confuciaanse geleerde Ito Jinsai merkte al vroeg in de zestiende eeuw op: ‘Wanneer ze (zenmonniken) mediteren in geïsoleerde olijfgaarden lijken zij ontzagwekkende mannen met een groot karakter te zijn, maar nadat ze in de gewone samenleving terugkeerden, waren ze verward en onaangepast en van minder waarde dan gewone burgers.’
Jinsai beredeneerde dat dit kwam omdat tijdens de afzondering monniken niet bloot werden gesteld aan verleidingen, maar eenmaal terug in de samenleving wel aan verlokkingen onderhevig waren. De heldere observatie geeft aan dat door de hele geschiedenis heen, en ondanks de ontzagwekkende invloed van zen, zelfs bij zeer ervaren beoefenaars misbruik op de loer ligt. Spirituele kracht heeft niet automatisch invloed op emotioneel en sociaal gedrag.
Ik denk dat het zo is dat het door Jinsai beschreven gedrag van priesters, het niet integreren van de geestelijke ontwikkeling in sociale en emotionele vaardigheden en gedrag, te wijten is aan het ontbreken van feedback en toezicht. De monniken ontwikkelen zich door zelfstandig te mediteren in kloosters of een andere geïsoleerde omgeving, zonder het toeziend oog van een ervaren leraar, die op de hoogte is van hun ontwikkeling en daarin bij kan sturen. Dat zelfde patroon zie je ook bij beginnende sangha’s, ook zij schieten te kort in de omgang met deze leraren.
De beschrijving van ‘ontzagwekkende mannen’ door Jinsai slaat op het charisma van deze mannen. Ik kan me goed voorstellen dat studenten en anderen gevoelig zijn voor de ‘ontzagwekkende’ kwaliteit en het charisma van Dennis Genpo Merzel, Eido Shimano, Richard Baker en andere leraren uit de zentraditie die beschuldigd zijn van wangedrag. Een krachtige geestelijke energie is, net als lichamelijke schoonheid en charme, aantrekkelijk. Sla het boek ‘Sex and the spiritual teacher’ van Scott Edelstein er maar op na.
Sommige leraren lijken onverbeterlijk. Eido Shimano bijvoorbeeld is al tientallen jaren gewezen op zijn slechte gedrag (van corruptie, verrijking en liegen). Maar hij verbeterde niet. Zelfs na een artikel in de New York Times over zijn wangedrag bleef hij daarin volharden. Hij trok zelfs eerdere in het openbaar geuite verontschuldigingen terug. Zijn gedrag lijkt, in ieder geval in dit leven, onverbeterlijk. Hetzelfde lijkt te gelden voor Genpo Merzel, die zich al decennia lang schuldig maakt aan seksueel en financieel misbruik. Hij beloofde daar mee te stoppen- ook zijn lessen als zenmeester, maar heeft die belofte niet waargemaakt. Deze mensen zijn onbetrouwbaar en richten onder hun studenten grote schade aan. Daarom zouden ze moeten stoppen.
Aan de andere kant, Fusho Al Rapaport, heeft wel zijn misdragingen erkend met volwassen studenten, en heeft zich teruggetrokken als leraar en bij een psycholoog hulp gezocht. Ik hoop echt dat hij daar baat bij heeft en zijn houding kan wijzigen, opdat hij mogelijk in de toekomst weer als zenmeester les kan geven. Als wij zelf goede richtlijnen en behandelplannen voor leraren, sangha’s en het bestuur van boeddhistische organisaties zouden ontwerpen voor dit soort gevallen, zouden wij ze zelf de helpende hand kunnen aanreiken en hulp kunnen bieden. Nu nog lijkt het erop dat we alleen maar kunnen signaleren en afwachten of de situatie (en de leraar) kan verbeteren of dat alles bij het oude blijft.
Mensen die hebben geleden door de misdragingen van boeddhistische leraren, moeten worden gehoord en geholpen. Wij als westerse beoefenaars moeten af van de gedachte dat de misdragingen toegeschreven moeten worden aan onze westerse cultuur of persoonlijke tekortkomingen. Dat wij het onoorbare gedrag mogelijk hebben gemaakt. Het wangedrag van zenmeesters heeft meer te maken met hun eigen misbruik van macht en aanzien. De duistere kant van de mens. Vergelijk het met een op zich goed geneesmiddel waarvan wij volledig afhankelijk kunnen worden. En datzelfde kan ook gezegd worden van de macht die leraren krijgen toegeschreven.
Het is onvoldoende om onze zenleraren alleen te beoordelen op hun geestelijke ontwikkeling. Zij zullen ook moeten voldoen aan onze normen op het gebied van ethiek en volwassen gedrag. Het is daarom belangrijk dat wij daar handvatten en onderwijsmateriaal voor ontwikkelen, die ons in staat stellen de sociale, emotionele en morele gezondheid van onze leraren te meten. Op dit moment ontwikkelt het Shogaku Zen Instituut zo’n studie voor sangha’s. Alle bestuursleden van zencentra zouden zo’n opleiding moeten volgen om hun rol in het ontstaan en het oplossen van problemen aan te kunnen. En problemen ook voor te zijn.
Het is nu nog de omgekeerde wereld. Nadat tientallen jaren het seksueel wangedrag van Eido Shimano door het bestuur van zijn organisatie is afgedekt, is er nog geen sprake van een financiële genoegdoening voor zijn slachtoffers. In plaats daarvan wordt door het bestuur er alles aan gedaan om aan de pensioen- en inkomstenaanspraken van Shimano, voor een bedrag van $ 90.000 per jaar, te voldoen. En Shimano, door hem in beperkte mate te handhaven als leraar en hem huisvesting te bieden op het terrein van de organisatie, in staat te stellen het contact met kwetsbare studenten te onderhouden. Dit bestuur heeft duidelijk geen oog voor haar verantwoordelijkheid voor dharma en studenten.
We moeten erkennen dat spirituele kracht en charisma, net als fysieke schoonheid of andere vormen van macht, tot een heilloze verliefdheid en relatie kunnen leiden. Dat kan zelfs gebeuren met studenten die later lid worden van het bestuur van zo’n organisatie. En daardoor hun verantwoordelijkheid jegens de sangha niet waar maken. In plaats daarvan volgen zij hun eigen begeerten jegens hun leraar. Ongeacht geslacht of seksuele voorkeur.
Op dezelfde manier als dat iemand aan een medicijn verslaafd kan raken, kan een student ook verslaafd raken aan de kracht en energie die een leraar uitstraalt. Hoewel dat misschien tijdelijk een goed effect kan hebben, moedigt een goede leraar zijn student uit om snel weer met beide benen op de grond te staan. Een malafide leraar kijkt er wel voor uit om zijn student ruimte te geven om te groeien. De manipulatieve leraar koestert de aanbidding van zijn persoon en omringt zich met dergelijke studenten. Er ontstaat een ongezonde wederzijdse afhankelijkheid. Wat zen organisaties nodig hebben zijn sterke, veeleisende en principiële sangha leden die deze organisaties kunnen leiden.
Er is een algemene tendens om leraren te idealiseren en aan heilloze leraren verslaafd te raken. Elk mens wordt geconfronteerd met verlies. Ieder van ons zoekt in het boeddhisme tot op zekere hoogte naar een vorm van genezing. Daarom zouden we er goed aan doen om zenleraren- en sangha’s van een beoordelingsetiket te voorzien en te zorgen dat het goede leraren zijn en blijven. Goede regels en onderwijs kunnen studenten helpen heilloos gedrag te identificeren en het openbaar te maken. En daar niet meer over te zwijgen. We moeten er niet meer voor terugschrikken om wangedrag en misbruik te melden.
We zullen potentiële bestuurders van die organisaties op moeten leiden in het besef dat ze hun sangha’s moeten beschermen, en niet per se de leraar. We zullen onze toekomstige leraren moeten opleiden in het besef van hun emotionele ethische houding naar de sangha toe. We moeten zorgen voor collegiale ondersteuning voor leraren die moeite hebben met de voortdurende aandacht van hun studenten.
Er zijn in zen beginselen waarin loyaliteit aan leraar en sangha voorop staan. Maar die kunnen er ook toe leiden dat potentiële klokkenluiders het moeilijk hebben. Daarom moet er meer aandacht komen voor de werkelijke en diepe betekenis van Boeddha’s leer, ter bescherming van de gemeenschap.
We leren anderen over de juiste houding in het boeddhisme. Een juiste houding betekent niet dat we geen aangifte doen van ethische overtredingen. Dat doen we in een oprechte bedoeling om de Boeddha, dharma en sangha te beschermen. In het boeddhisme kennen we ook de loyaliteit aan de leraar. Maar die gaat niet boven de beginselen van mededogen en eerlijkheid. Wij hebben allemaal de verantwoordelijkheid om het kwaad te stoppen.
Zen leek lange tijd onaantastbaar te zijn voor corruptie en materialisme. Het leek een perfecte religie. Het leek deugden te bevatten die de hippies in de jaren zestig op weg naar het ontwaken niet terugvonden in hun eigen westerse religies. Een religie die gebaseerd is op meditatie, matiging en het aanvaarden van de verantwoordelijkheid voor je eigen lijden, het leek zo veel belovend. Maar helaas, mensen zijn mensen, en machthebbers zijn niet perfect. Macht corrumpeert en de neiging om macht uit te oefenen is groot.
Boeddhisme heeft een lange geschiedenis van authentieke praktijk èn een lange geschiedenis van corruptie, seksueel misbruik van kinderen in kloosters, het voeren van oorlog en persoonlijk gewin. Door informatie, studie en eerlijk zelfonderzoek kunnen wij onze dromen over de huidige zenpraktijk loslaten, op weg naar een gezonder westerse zen.
Maar voor het moment moeten we de instructies van de Dalai Lama volgen. Dat betekent dat we ons eerst moeten informeren over de misdragingen van de leraar. En vervolgens de namen van centra en docenten publiceren die het wangedrag van een leraar door de vingers zien.
Voor nu zullen we ons, door het ontwikkelen van ethische begrippen, opleiding en gemeenschappelijk overleg, normen moeten ontwikkelen die het wangedrag van leraren moet voorkomen. Mensen zijn wie ze zijn en altijd zullen er leraren zijn die hun aantrekkingskracht als leraar misbruiken.
Meer informatie emptynestzendo.org en “those misbehaving zen monks”
Myoan Grace Schireson is de oprichter en eerste leraar van de Empty Nest Zen Group, Modesto Valley Heartland Zen Group, en de Fresno River Zen Group. Grace beoefent dharma in de overdrachtlijn van Shunryu Suzuki-roshi—oprichter van de San Francisco Zen Center. Grace beoefent al meer dan 35 jaar zen meditatie en is auteur van het boek Zen Women: Beyond Tea Ladies, Iron Maidens and Macho Masters.