VN secretaris-generaal Ban Ki-moon heeft er gisteren bij de regering van Birma (Myanmar) op aangedrongen om met spoed de status van Rohingya moslims in dat land te regelen, met het oog op de later dit jaar geplande verkiezingen. In een vergadering van de Verenigde Naties zei Ban dat de aanhoudende communale spanningen in het land over de Rakhine- staat, in het westen van Birma, het land kunnen destabiliseren.
De veelal stateloze Rohingya-moslims in Birma krijgen het steeds moeilijker. Ze worden door radicale nationalistische boeddhisten hun huizen uitgejaagd, dorpen zijn platgebrand en mensen vermoord. De moslims worden door hun aanvallers beschouwd als vreemdelingen die de cultuur en eigenheid van het land bedreigen. Er zijn tekenen dat etnische en religieuze verschillen worden uitgebuit in de aanloop naar de verkiezingen. Het prille hervormingsproces kan in gevaar worden gebracht als de onderliggende oorzaken van spanningen niet worden aangepakt.
Birma, een in meerderheid boeddhistisch land, erkent de etniciteit van de Rohingya niet, hoewel ze al tientallen jaren in dat land wonen. Ze worden door de overheid en de plaatselijke bevolking beschouwd als illegale migranten uit Bangladesh. Bij sektarische onlusten zijn zeker 280 Rohingya gedood en zijn 140.000 anderen sinds juni 2012 van huis en haard verdreven. Tienduizenden leven in vluchtelingenkampen.
De regering van Birma heeft de eisen voor het burgerschap voor de Rohingya verworpen maar toont een bereidheid om het burgerschap te overwegen voor degenen die als Bengali kunnen worden geïdentificeerd. Deze leden van een officieel erkende minderheid moeten kunnen aantonen dat hun voorouders leefden in Birma voordat de Britten Rakhinestaat in 1823 binnenvielen.