Voor het eerst in het bestaan van het Rode Khmer-tribunaal heeft een boeddhistische monnik gisteren voor die rechters beschreven hoe de Rode Khmer in Cambodja omging met het boeddhisme en boeddhistische monniken. Ze werden gevangengezet en tot dwangarbeid gedwongen onder het communistische regime, die het boeddhisme verbood als een reactionaire religie en pagodes gebruikte als gevangenissen en monniken doodde die tegen hen in opstand kwamen.
De monnik Phoeung was opgeroepen als getuige in de rechtszaak 002/02 tegen voormalige Rode Khmer-leiders Khieu Samphan en Nuon Chea. De monnik herinnerde aan het feit dat het radicaal socialistische regime een enorme minachting had voor de nationale godsdienst van het land, die zij afgeschafte na de machtsovername in 1975.
De Rode Khmer stond vijandig tegenover de boeddhistische religie omdat die tot vrijheid leidt, vrijheid om zelf je leven in te richten, er zouden meer vrije mensen (monniken) zijn die zouden genieten van het voedsel dat ze werd aangeboden door andere mensen. Dat stond haaks op de gedachte van de Rode Khmer die een regime voerde van het verrichten van gedwongen arbeid en hele steden ontvolkte om de inwoners gedwongen te laten werken op het platteland.
Phoeung vertelde de rechtbank dat hij meer dan een maand moest lopen vanaf zijn pagode in Phnom Penh naar zijn vorige pagode Takeo in de provincie Tram Kak, nadat de bewoners van de stad op 17 april 1975 werden gedwongen die te verlaten. Hij zei dat hij en andere monniken in de pagode werden behandeld als “17 April mensen”, en gedwongen om kanalen te graven en dammen te bouwen en dat op vele manieren hun boeddhistische discipline werd geschonden. Monniken werden vermoord omdat ze het regime weigerden te erkennen of weigerden toe te treden tot de jeugdorganisatie van de Rode Khmer.
Boeddhisme verboden
Hoewel de Rode Khmer het boeddhisme had verboden en pagodes werden gesloten zei Phoeung dat hij toch was opgeroepen om als boeddhistische monnik rituelen uit te voeren op een door de Rode Khmer gedwongen huwelijk van ongeveer twintig mensen. Na de getuigenis van de monnik vroeg de Nederlandse advocaat Victor Koppe, die de verdachte Nuon bijstaat, voor een uitstel van de hoorzittingen omdat zijn team geen tijd heeft gehad het nieuwe bewijsmateriaal door te nemen en te beoordelen. Koppe noemde dat onaanvaardbaar.
De Rode Khmer was de militaire tak van de Communistische Partij van Democratisch Kampuchea (nu Cambodja). Khmer is de naam van het volk dat Cambodja bewoont. De Rode Khmer is verantwoordelijk voor de dood van ongeveer 1,7 tot 2 miljoen mensen op een bevolking van 7 miljoen, tussen 1975 en 1979 toen de Rode Khmer aan de macht was.
Steden ontruimd
De Cambodjaanse steden werden ontruimd en de bevolking werd gedwongen te verhuizen naar collectieve boerderijen op het platteland. Hier moest twaalf tot veertien uur per dag worden gewerkt, zeven dagen per week, onder een slavendrijversregime. Het rantsoen was minimaal. Persoonlijke eigendommen diende men meestal achter te laten. De communistische leer werd gecombineerd met een Spartaanse “back to basics”-ideologie. Steden werden door de van het platteland afkomstige Rode Khmer als “slecht” bestempeld, evenals intellectuelen van wie velen bovendien voor Lon Nols regime hadden gewerkt. Vele mensen – vooral monniken, leerkrachten, artsen, ambtenaren, militairen, en intellectuelen – werden geëxecuteerd, vaak zonder enige reden of voor lichte vergrijpen. Het dragen van een bril of nette (burgerlijke) kleding, of het in bezit hebben van een (buitenlands) boek, of kennis van een vreemde taal was voldoende reden voor executie.
Collectieven
De mensen werden in de collectieven ingedeeld in drie categorieën: de volledig gerechtigden, de aspiranten en de gedeporteerden. Volledig gerechtigden kregen de beste behandeling en het beste voedsel en konden tot de partij toetreden. De aspiranten waren plattelandsbewoners, en stedelingen die oorspronkelijk van het platteland kwamen. Zij kregen eveneens een wat betere behandeling. De gedeporteerden vormden een restcategorie van stedelingen en intellectuelen. Zij werden het slechtst behandeld en kregen het minste te eten.
Volledig gerechtigden en aspiranten werden in de collectieve boerderijen intensief geïndoctrineerd. Er werden geen rangonderscheidingstekens gedragen, maar de hoogte in rang van het partijkader werd afgemeten aan het aantal pennen en potloden dat in het borstzakje van het zwarte tenue werd gedragen.
Naast het orwelliaans volledig afschaffen van woorden die op individualiteit duidden werd een methode van zelfkritiek toegepast, conform de maoïstische ideologie. Men moest niet alleen een eigen levensgeschiedenis schrijven en die aan de hand van de leer bekritiseren, maar men diende zelfs iedere dag in collectief verband eigen fouten te verkondigen, evenals misstappen van anderen. Als vergrijp werd onder andere aangemerkt: het houden of verzamelen van voedsel voor zichzelf, een dagboek bijhouden, insubordinatie, of onvoldoende presteren. De straffen die hierop stonden waren onder andere vermindering van rantsoenen, het overslaan van maaltijden, lijfstraffen, en executie. Iedereen werd bewust in een staat van constante angst en psychische onbalans gehouden, zodat men zelfs niet dacht aan verzet of opstand. Etnische Vietnamezen en Cham hadden het extra zwaar te verduren.
Familie afgeschaft
De familie werd afgeschaft. Slechts “Angkar” bepaalde wie zich met wie mocht voortplanten en voedde de kinderen die hieruit voortkwamen op. Woorden als “vader” en “moeder” mochten niet meer gebruikt worden. Voedsel mocht slechts collectief worden genuttigd tijdens maaltijden in de eetzaal. Zelfs het verzamelen van fruit was verboden omdat dat “egocentrisch” zou zijn; al het fruit behoorde toe aan “Angkar”. Inkrimping van rantsoenen of iemand een maaltijd geheel ontzeggen was een populaire straf die vaak tot gevolg had dat men te ziek werd om te werken, helemaal niets meer kreeg en ten slotte overleed.
Geld werd eveneens afgeschaft en later werd zelfs ruilhandel ontmoedigd. “Angkar” zou het nodige verstrekken. Wie zelf dingen maakte of verzamelde was “egocentrisch” en werd daarvoor gestraft. Later besloot leider Pol Pot de teugels wat te laten vieren en er werden plannen gemaakt voor herintroductie van geld.
Er bestond weinig samenwerking of coördinatie tussen de verschillende eenheden van de Rode Khmer. Dit werkte de wreedheden en hongersnood in de hand. Commandanten wisten dat ze gestraft zouden worden als ze onvoldoende presteerden en wilden in ieder geval niet de laatste zijn. Hierdoor ontstond een zekere concurrentie die leidde tot radicalisering. Het gebrek aan coördinatie werkte hongersnood in de hand daar communicatie tussen de gebiedsdelen erdoor gehinderd werd en handel bovendien ontmoedigd of zelfs verboden werd.
Bron BNN en Wikipedia.