In 2016 antwoordde staatssecretaris van Dam op vragen van SP Kamerlid Van Gerven dat sinds 2009 het aantal meldingen per jaar van voor destructie aangeboden levende dieren van Rendac was gedaald van 35 naar 18 in 2015 en concludeerde daaruit dat de getroffen maatregelen hun uitwerking leken te hebben.
Uit documenten, de afgelopen jaren opgevraagd door Animal Rights via de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de Wet open overheid (Woo), blijkt echter dat er al jaren geen progressie meer wordt geboekt. Een belangrijke reden daarvoor, vermoedt de dierenrechtenorganisatie, is dat er toch geen bestraffing plaatsvindt; er worden alleen waarschuwingen uitgedeeld. Bovendien zullen de geregistreerde aantallen slechts het topje van de ijsberg zijn.
Geen vooruitgang
Omdat de NVWA/Rendac er iedere keer een jaar over doen om de gegevens te verstrekken, zijn die van 2023 nog niet compleet, maar in de eerste helft van dat jaar werden in ieder geval twee kalveren en drie biggen levend ter destructie aangeboden.
Animal Rights deed het eerste informatieverzoek nadat bleek dat kadaver verwerkend bedrijf Rendac een standaard, voorgedrukt formulier gebruikt om veeboeren er op te wijzen dat ze geen nog levende dieren tussen de kadavers mogen stoppen. ‘Als je een dergelijk formulier standaard aan je chauffeurs moet meegeven, kan je op je vingers natellen dat deze misdaad met enige regelmaat voorkomt,’ zei Animal Rights destijds.
Het grote aandeel varkens en runderen in de meldingen vloeit logischerwijs voort uit het feit dat deze dieren individueel aangeboden worden en apart met een grijper geladen moeten worden. Dat dieren nog leven is dan eenvoudiger te constateren, terwijl de tonnen vol pluimvee, konijnen, nertsen en biggen omgekeerd worden boven de laadbak zelf.
Dat er geen vooruitgang geboekt wordt, is niet verwonderlijk want zover Animal Rights uit de documenten kan opmaken, wordt er nooit een boete uitgedeeld voor deze ernstige vorm van dierenmishandeling. De ene na de andere veeboer trekt in zijn of haar verklaring het boetekleed aan en de NVWA volstaat vervolgens met een schriftelijke waarschuwing met als motivering dat het tenslotte niet opzettelijk is gebeurd.
Toenmalig landbouwminister Staghouwer legt in een verzamelbrief dierenwelzijn in april 2022 uit waar het probleem ligt: ‘Het OM heeft aangegeven dat de schriftelijke notificatie die de Rendac naar de dierhouder stuurt en de melding aan de NVWA onvoldoende basis biedt voor strafrechtelijke vervolging. Nu strafrechtelijke vervolging niet mogelijk blijkt, heeft de NVWA haar handhavingsstrategie aangepast. Vanaf dit najaar wordt bij een eerste melding van een levend aangetroffen dier door Rendac een last onder dwangsom opgelegd, omdat de houder het dier de nodige verzorging heeft onthouden.’ Van die dwangsommen is in de recentste documenten echter niets terug te vinden.
Zonodig zal Animal Rights dit afdwingen. Conform de Wet Dieren artikel 2.1. 6de lid moet ‘een ieder de nodige zorg verlenen aan een hulpbehoevend dier’. Levende dieren die door Rendac chauffeurs gevonden worden tussen kadavers of eenzaam en alleen ter destructie aangeboden worden, vertegenwoordigen de definitie van ‘hulpbehoevend’.
Het Rendac protocol is nu om het levend aangeboden dier niet mee te nemen en de transportplanning te bellen. Een chauffeur die zijn of haar route vervolgt zonder zich verder om het dier te bekommeren, verzaakt daarmee de wettelijke plicht om de nodige zorg te verlenen.