De enige slager die in Nederland nog koosjer vlees en gevogelte leverde, de Amsterdamse slagerij Marcus, een familiebedrijf met een historie die teruggaat tot 1785, werd op 14 maart failliet verklaard.
De ossenworst en het pekelvlees, basisingrediënt van het typisch Joods-Amsterdamse broodje halfom zijn niet meer te krijgen, met vlees dat is geslacht en bereid onder rabbinaal toezicht. Marcus leverde koosjer vlees en gevogelte dat aan de Joodse spijswetten, de kasjroet, voldeed.
Het nieuws over de sluiting komt hard aan in de Joodse gemeenschap. ‘We hebben vierhonderd jaar Nederlands koosjer vlees gehad,’ zegt rabbijn Shmuel Katz van de Joodse Gemeente Amsterdam in Het Parool. ‘Er was altijd ten minste één slager – behalve in de Tweede Wereldoorlog – waar volgens onze voorschriften is geslacht en vlees is verkocht. Daar komt nu een einde aan.’
De van origine uit Friesland afkomstige familie Marcus runde al sinds 1785 op verschillende plaatsen in Nederland kosjere restaurants en slagerijen. De zaak in Amsterdam werd in 1957 geopend door telg Leo Marcus. Het faillissement is aan verschillende oorzaken te wijten.