Tegenwoordig wordt aan van alles en nog wat uitbundig betekenis toegekend. We hebben vijftien partijen in de Tweede Kamer, elke krant heeft minstens zes columnisten, en het levensbeschouwelijke landschap is heel divers.
Verwarrend. Hoe vind je je weg door dat labyrint? Door de schema’s te herkennen!
Schema’s? Een simpel voorbeeld. In een restaurant bepaalt het menu wat je gaat eten. Hoe groot de keuze ook is, de maaltijd bestaat doorgaans uit ‘voorgerecht – hoofdgerecht – dessert’. Die drieslag zou je een schema kunnen noemen, een minimaal script, deel van de culinaire sector in het repertoire. Al eet iedereen iets anders, voor allen geldt hetzelfde schema.
Van uur tot uur hanteren mensen hun eigen schemarepertoire, geroutineerd en meestal zonder nadenken. Dat doen ze voor de maaltijden, de kleding, het kijkgedrag en nog veel meer. Een schemarepertoire vereenvoudigt het immense aanbod aan betekenissen en zorgt voor regelmaat en voorspelbaarheid. Je schemarepertoire is de grammatica van je leven.
In de politiek is ‘links – midden – rechts’ een gebruikelijk schema. Redacties van kranten hebben bij hun duiding van het nieuws voorkeur voor bepaalde, vaak ideologische schema’s. Dat geeft een krant een eigen kleur, al blijft er variatie – lees de zes columnisten.
Soms regisseren specialisten de schemarepertoires. Diplomaten kennen de internationale politieke schema’s. Medische protocollen zijn behandelschema’s. Uitvaartleiders hebben hun eigen schemarepertoire.
Ook levensbeschouwingen vertonen schemarepertoires, beheerd door een klasse van specialisten. Rituelen, zoals die op zondagmorgen, vertonen bij alle diversiteit vaste schema’s. De drieslag ‘katholiek – protestant – humanistisch’ is een schema. Wat het schema voor het leven na de dood betreft, zijn tegengestelde keuzes mogelijk, uitgaand van éénmalig leven of van reïncarnatie. Schema’s veranderen met de tijd. ‘Geen leven na de dood’ is aan het schema over het hiernamaals toegevoegd.