Het bestuur van het boeddhistische centrum Ehipassiko in Antwerpen, Vlaanderen, stelt in een mededeling aan de redactie van het Boeddhistisch Dagblad, bij monde van voorzitter Bert Caekelbergh, niet te willen reageren op de beschuldiging van vier vrouwen, allen ex-leden van deze organisatie, gisteren in het BD, dat na door de BUB (Boeddhistische Unie België) aangetoond misbruik door de voormalige spiritueel leider van het centrum, Paul van hooydonck, door het bestuur van Ehipassiko geen informatie is verstrekt over het gebeurde.
De klagers spreken over een gebrek aan transparantie en hebben een klacht ingediend bij de BUB. Caekelbergh spreekt over ‘een vorm van haatzaaien die geen heling toelaat’.
De verklaring: ‘Het Bestuursorgaan van Ehipassiko heeft beslist om deze verbale controverse niet meer te voeden. De haat die nu tentoongespreid wordt laat geen heling toe. Zelfs de meest gemeende verontschuldigingen kunnen zulke diepe wrok niet blussen.
We zijn niet boos. We voelen enkel een diepe pijn. Maar onze deur blijft wel volledig open staan. Met deze georkestreerde haatcampagne wordt enkel een karaktermoord georganiseerd.
Met al onze menselijke fouten en beperktheden zullen we onze spirituele weg op het Middenpad voortzetten. Met wijsheid en mededogen. En met ontzettend veel metta.
Identificeer je nooit met haat
Op verschillende plaatsen in de Pali-canon (o.m. in de Dhammapada) wijst de Boeddha erop dat haat nooit door haat kan gestild worden. Enkel liefde stilt haat. Slechts wie haat loslaat verwerft innerlijke vrede. Niet-haat ligt ten grondslag aan het heilzame. Liefde en mededogen vormen de basis voor geluk. Voor innerlijke vrede.
Wie zich mordicus vastklampt aan wat zich ooit heeft voorgedaan, aan een geleden onrecht, pookt zijn verlangen op om wraak te nemen. Hoe méér hij/zij/hen deze onheilzame gedachte koestert, hoe méér zijn/haar/hun wrok en wraakzucht stijgt. Hoe groter zijn intentie om anderen pijn te doen groeit. Haat leidt tot verbittering. Haat is het geestesvuur dat alle deugdzame daden blokkeert. Haat is één van de Vijf hindernissen die het spiritueel proces belemmeren. Wie het vuur van haat brandstof geeft, zal zich nooit bevrijden van haat. Zal nooit het vuur doven.
Haat is geworteld in onwetendheid. Het is een geestesgesteldheid die ontstaat wanneer het inzicht ontbreekt dat alles élk moment verandert, futiel is en volkomen onstabiel. Het falend besef dat er geen permanent ‘ik’ bestaat. Zulke gemoedstoestand heeft onheilzaam spreken en onheilzaam gedrag tot gevolg. Onheilzaam spreken en onheilzaam gedrag zijn slechts de veruitwendigingen van het probleem. Het echte probleem is onwetendheid. Het niet (kunnen/willen/durven) begrijpen wat de ware aard van de dingen is.
Identificeer je nooit met haat. Heul niet met haatdragers. Observeer aandachtig dit dorre parcours. Overdenk dit dode spoor. De perfide aspiratie die aan haat ten grondslag ligt.
Maak je geest vrij van haat. Laat metta jouw antwoord zijn. Vul je hart met wijsheid en mededogen. Dít is het pad van de Boeddha. Dit is het Middenpad.’
Aldus de verklaring van het Ehipassikobestuur.
De vier vrouwen die klaagden over het gebrek aan transparantie bij Ehipassiko zeggen bij monde van Heidi Rommens niet te willen reageren op deze tekst.
Giel Geldof zegt
Goedemorgen,
Ik ben zoals hij en zij is gelijk aan mij, wie hij is ben ik ook en wie ik ben is zij ook, we zijn gelijk aan elkaar in alle aspecten van ons leven, in goed en fout. Dader en slachtoffer hebben een gemeenschappelijke ervaring. Die kun je toetsen aan aan de vijf basisregels die De Boeddha ons heeft aangereikt, simpel en confronterend indien je slachtoffer of overtreder bent. Uitsluiten hoef je elkaar niet, juist niet in pijnlijke ervaringen. Als dader kan ik altijd opnieuw het pad betreden, op mijn knieën te beginnen met het schrobben van de vloer waarop de Sangha bijeenkomt. Dat is liefdevoller dan elkaar uitsluiten en biedt toekomst.