Christenen hebben zich aangesloten bij de oproep van hindoes en boeddhisten tot een betere bescherming van religieuze minderheden in Bangladesh na aanvallen op tientallen hindoetempels en de dood van ten minste zeven mensen tijdens dagen van botsingen waarbij radicale moslims betrokken waren.
Leden van de Hindoe Boeddhistische Christelijke Eenheidsraad, waarin de religieuze minderheden van het land verenigd zijn, nam op 23 oktober in Dhaka deel aan een 12 uur durende hongerstaking en demonstratie om er bij de regering op aan te dringen een onafhankelijke onderzoekscommissie in te stellen naar het geweld. Ook werd opgeroepen tot een grotere participatie van vertegenwoordigers van minderheden in de regering.
De golf van anti-Hindoe geweld begon op 13 oktober, de eerste dag van het Hindoe Durga Puja festival, nadat een foto op sociale media was geplaatst waarop een kopie van de Koran te zien was aan de voeten van een standbeeld in een Hindoe tempel, wat tot woede leidde onder de moslimgemeenschap. De politie arresteerde later een moslimextremist op verdenking van het verspreiden van de foto.
De regering heeft het geweld veroordeeld en beloofd dat het grondig zal worden onderzocht.
De christelijke minderheid, die op 1% van de bevolking wordt geschat, geniet in Bangladesh een grotere godsdienstvrijheid dan in veel andere landen met een moslimmeerderheid, maar wordt, samen met de naar schatting 9% hindoeïstische en een kleine boeddhistische bevolking, gediscrimineerd door de 90% moslimmeerderheid. Het geweld tegen christenen, vooral op het platteland, neemt toe. Vooral evangelisten en bekeerlingen van de islam zijn het doelwit. De grondwet van het land geeft religieuze minderheden het recht hun geloof te belijden en te delen, maar de islam is de staatsgodsdienst.