De monnik werd sinds 2003 door het Vietnamese regiem onder huisarrest geplaatst na zijn pleidooien voor meer godsdienstvrijheid en mensenrechten in het door communisten geleide Vietnam. Hij werd meermalen genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. Do was hoofd van de sinds begin van de jaren tachtig verboden Verenigde Boeddhistische Kerk van Vietnam (UBCV).
Door zijn felle activisme werd hij in Ho Chi Minh stad waar hij verbleef voortdurend door de overheid in de gaten gehouden. De monnik stierf vorige week zaterdag in de Tu Hieu pagode. De boeddhistische activist wil een eenvoudige begrafenis met ceremonies die niet langer dan 3 dagen zullen duren en alleen maar bestaan uit bidden. Na de crematie wordt volgens zijn wens zijn as verspreid op zee. De UBCV heeft ook gevraagd dat volgelingen geen geld meebrengen, zoals gebruikelijk is bij Vietnamese begrafenissen.
Do is al heel lang een doorn in het oog van de machthebbers in Vietnam. In 2001 schreef hij een “Oproep voor de Democratie” en riep hij de noordelijke en zuidelijke dissidenten op om hun culturele verschillen te laten varen en zich in 2005 te verenigen. Het jaar daarop ontving hij de Rafto-mensenrechtenprijs van Noorwegen voor ‘zijn persoonlijke moed en doorzettingsvermogen door drie decennia van vreedzame oppositie tegen het communistische regime in Vietnam’.